Badhuisspreng | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Beek in het Orderveen | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Beek van Kerschoten | kwelbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Driehuizerbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Eendrachtspreng | sprengenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Kayersbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Kayersdijk | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Koningsbeek | sprengenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Orderbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Rode Beek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Sloot Jachtlaan | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Veldvijvers | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Winkeweijert | sprengenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Zwaanspreng | Open in Beken Atlas Veluwe |
In Apeldoorn bevinden zich vele beken, waarvan de informatie in dit bestand is verwerkt. De Grift is in een apart bestand opgenomen evenals de beken bij Ugchelen.
In de omgeving van Orden bevindt zich een reeks sprengenbeken, waarvan een deel teruggaat op natuurlijke beken.
Bij het verdwenen gehucht Driehuizen liep de Driehuizerbeek naar de molen ‘t Slop. De Orderbeek is van oorsprong waarschijnlijk een natuurlijke beek, die tussen 1619 en 1624 als sprengenbeek ontwikkeld is. Een derde groep sprengen kwam samen in een beek die door het Orderveen naar de beide Brouwersmolens liep en daar in de Orderbeek uitkwam, de Beek in het Orderveen met zijtak Rode Beek.
In 1639 had de rekenkamer het waterrecht van ‘zekere beekjes zoo ver de buurschap en mark van Orden strekt, onverkort het recht der drie molens die op deselve reeds gelegd zijn’, uitgegeven aan Assueer van Apeldoorn (landdrost van de Veluwe). Kort nadien bouwde deze de Papiermolen ‘Het Slob’ die later werd verdubbeld.
De drie molens die in 1639 al in Orden stonden, de Ordermolen, Hennemansmolen en Papiermolen ‘t Hul, lagen op de Orderbeek, iets zuidelijker van de Driehuizerbeek. In deze periode zullen ook de sprengen zijn aangelegd, soms tegen hoge kosten. De pachter van de Hennemansmolen betaalde geen recognitie aan de Rekenkamer wegens ‘de oncosten, die hij aen ‘t Hulsberger waeter hadde aengewend, ende daer hij gheen vordeel aff hadde getrocken’. De sprengen van de Orderbeek aan de voet van de Kleiberg komen al voor op een kaart van Geelkercken uit 1630. De plek heet dan de Orspronck.
In de tweede helft van de 17e eeuw heeft ook enige tijd een papiermolen bestaan genaamd de Berghuizermolen. Deze werd door stadhouder Willem III opgekocht ten behoeve van de watervoorziening van de kleine fonteinleiding. De molen heeft gestaan in de omgeving van de huidige Berghuizerweg waar tot voor kort ook het Waardhuisje stond. Dit werd bewoond door de onderhoudstechnicus van de fonteinleidingen> De grote fonteinleiding liep iets westelijker.
Voor de tweede Brouwersmolen aan de Beek in het Orderveen, werden nieuwe sprengen gegraven, wat de molenaar in conflict bracht met zijn collega van de (eerste) molen op Klein-Hattem.
Driehuizerbeek top
De westelijke sprengkoppen van deze beek liggen in een plantsoen in de hoek Swiftstraat, Zanderijweg en Nevenlandsehof. In 2011 en 2012 zijn deze koppen hersteld. De beek loopt langs het Spartaterrein, kruist de Driehuizerweg en vervolgt zijn weg achter de tuinen van de huizen aan de Prins Willem Alexander (PWA-)laan. Op de hoek van de PWA-laan en de Bronbeekhof, verdwijnt de beek onder de grond om uit te komen in de vijver bij de Koningslijn.
Volgens planning verandert dit in 2016. Vanaf de Bronbeekhof wordt de beek dan aan de noordzijde van de PWA-laan bovengronds gebracht om daar verderop in de Grift uit te komen.
Aan de zuidzijde van de PWA-laan liggen ook nog oorspronkelijke sprengenkoppen van deze beek. Deze koppen zijn echter droog en de afvoer naar de beek is verdwenen. Het herstel van deze koppen bij Blekersweg en Zanderijweg is voorlopig niet ingepland.
Eén van de sprengkoppen van deze beek ligt in een plantsoen tussen de Swiftstraat en de Achterlandseweg. De andere koppen zijn droog en moeilijk herkenbaar; ook de afvoer naar de beek is verdwenen. De beek wordt omgeleid om de voormalige Spartafabrieken en stroomt door de wijk Driehuizen.
Orderbeek top
Deze beek wordt gevoed door een sprengenstelsel dat ten noorden van de spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort ligt.
Het deel van het sprengenstelsel dat ten zuiden van deze spoorlijn ligt, werd bij de aanleg van de spoorlijn afgesneden. Het is nog aanwezig maar staat droog. De beek stroomt in eerste instantie door een bosgebied en vervolgens langs het terrein van ‘Victoria Boys’ en vervolgens opgeleid langs de Willem III Kazerne. Daarna wordt de beek opgeleid naar de voormalige Ordermolen. Deze heeft gestaan na de duiker onder de Laan van Spitsbergen waar tot voorkort een wasserij stond. Op deze plaats is nu een unieke vistrap geplaatst.
De verdere loop van de beek is in 2015 volledig bovengronds gebracht langs de Frans van Mierisstraat en de Zanderijweg. Het laatste gedeelte loopt door een oude sprengkop van de Driehuizerbeek. Bij de Jachtlaan gaat de Orderbeek weer ondergronds. Het is nog niet beslist welk tracé de beek in de toekomst zal gaan volgen
Beek in het Orderveen en Rode Beek top
Deze beek ligt aan de noordrand van industrieterrein Brouwersmolen. De bovenloop bestaat uit twee takken. De zuidelijke tak ontspringt in een spreng ten zuiden van de spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort. De noordelijke tak bevat ijzerhoudend water en wordt daarom ook wel Rode Beek genoemd.
Beide beken zijn in 2015 ingrijpend gerenoveerd en stromen nu volledig bovengronds.
De Rode beek kwam overkluisd uit in een vijver net oostelijk van de Laan van Spitsbergen bij de spoorwegovergang, terwijl de Beek in het Orderveen afzonderlijk verder liep langs de spoorbaan. Beide beken monden thans gezamenlijk via het terrein van de voormalige papierfabriek Favini uit in het Griftsysteem bij de Jachtlaan /Europaweg. Dit gebied staat ook bekend als Sprengenbosje en vormt de huidige oorsprong van de Grift.
Het nieuwe bovengrondse tracé van de Rode Beek volgt de Govert Flinckstraat tot in de zuidelijke punt en vloeit 100 meter verder samen met het oude tracé van de Beek in het Orderveen. Gezamenlijk volgen beide beken nu het oude tracé van de Beek in het Orderveen langs de spoorweg.
Na de renovatie bestaat de Rode Beek uit drie sprengkoppen. Deze liggen in een landelijk ogende omgeving. Tussen de beide secundaire koppen ligt een drassig gebied. Het terrein is ingericht ten behoeve van natuurontwikkeling en recreatie. De oude kop achter de Pieter de Hoochlaan (hoek Ordermolenweg) is niet opnieuw met de Rode Beek verbonden maar loopt als voorheen overkluisd af op de Order Beek.
De vijver bij de laan van Spitsbergen waar de Rode Beek voorheen in uitmondde dient nu alleen voor waterberging. Er is echter wel locale kwel, zodat de oude loop van de Rode Beek oostelijk van de laan van Spitsbergen nog steeds benut kan worden. Niet ver van de Jachtlaan gaat deze beekloop onder de spoorlijn door om alsnog op het terrein van Favini / de oude Brouwersmolens, samen te gaan met de nieuwe Beek in het Orderveen.
In het brongebied van de Rode Beek (“waterbronpark”) is een nieuwe sprengkop aangelegd. Tussen de beide sprengkoppen ligt een nieuw aangelegde poel. Aan de westelijke zijde van het terrein is een kinderspeelplaats ingericht. Door de sterke kwel is het gebied erg drassig
De derde, grootste, sprengkop van de Rode Beek ligt aan de Ordermolenweg. In het midden van deze grote sprengkop is een pijp aanwezig. die water uit dieperliggende lagen aanvoert; ooit aangelegd ten behoeve van de papierindustrie.
Badhuisspreng top
De Badhuisbeek met Badhuissprengen is de laatste sprengenbeek die als molenbeek in gebruik is genomen.De beek is in 1843 vanaf het Beekpark (huize Berkenstein) tot aan de Grift gegraven. Stroomopwaarts langs Sprengenweg en de John F. Kennedylaan is waarschijnlijk al langer een natuurlijke beek aanwezig geweest waar niets over bekend is. De financiering voor de aanleg van de beek kwam uit een nog steeds bestaand fonds genaamd KNLF (Koning Lodewijk Napoleon Fonds) dat diende voor de armenbestrijding d.m.v. werkverschaffing. Nadat een aanvankelijk plan voor een kopermolen niet doorging, werd hier de Dorpskorenmolen gebouwd.
De beek heette vroeger ook wel Molenbeek of Dorpsbeek. In eerste instantie ws het de bedoeling om de beek tussen de Nieuwstraat en de Hoofdstraat te laten lopen. Omdat in 1843 ook een nieuw Raadhuis gebouwd werd en daar de archieven in kwamen is de beek uiteindelijk langs het Raadhuis op de markt als blusbeek komen te liggen.
De beek is in 1843 vanaf het Beekpark (huize Berkenstein) tot aan de Grift gegraven. Stroomopwaarts langs Sprengenweg en de John F. Kennedylaan is waarschijnlijk al langer een natuurlijke beek aanwezig geweest waar niets over bekend is. De financiering voor de aanleg van de beek kwam uit een nog steeds bestaand fonds genaamd KNLF (Koning Lodewijk Napoleon Fonds) dat diende voor de armenbestrijding d.m.v. werkverschaffing. Nadat een aanvankelijk plan voor een kopermolen niet doorging, werd hier de Dorpskorenmolen gebouwd.
De beek heette vroeger ook wel Molenbeek of Dorpsbeek. In eerste instantie ws het de bedoeling om de beek tussen de Nieuwstraat en de Hoofdstraat te laten lopen. Omdat in 1843 ook een nieuw Raadhuis gebouwd werd en daar de archieven in kwamen is de beek uiteindelijk langs het Raadhuis op de markt als blusbeek komen te liggen.
Als gevolg van drinkwaterwinning bij de Amersfoortseweg is de beek sinds de 60-er jaren niet meer watervoerend. Af en toe stroomde er daarna toch nog wel water door de beek als het voormalige Badhuis bij het Beekpark van vers zwemwater moest worden voorzien en er daartoe water door de beek vanuit het Boschbad werd gepompt.
Vroeger werd opgepompt water uit het gebied van de belastingkantoren aan de John F. Kennedylaan via de beek gebruikt voor de verversing van enkele vijvers in de Parkenbuurt. Tegenwoordig wordt hiervoor grondwater onder de kelders van het nieuwe stadhuis gebruikt. Ook is het grondwater bij de vijvers nu hoog genoeg om zelf water te kunnen bevatten. Vanuit de vijvers Oranjepark, Wilhelminapark, Prinsenpark stroomt het water naar de vijver voor Marialust en vandaar in de Grift.
Verwacht wordt dat de watervoerendheid van deze beek na veranderingen in de drinkwaterwinning zal herstellen.
Beek van Kerschoten top
Deze beek ontwaterde het moerassige gebied Kerschoten en kwam stroomafwaarts van de voormalige Stinkmolens in de Grift uit. Het is nu een beekje dat op enkele plekken van het kleine particuliere landgoed Daendels ontspringt en daarna via een aantal parkvijvers in de wijk Kerschoten naar de (hier overkluisde) Grift stroomt. De beek ligt grotendeels bovengronds, maar is weinig zichtbaar door de verscholen ligging in het groen. Een klein gedeelte van de beek is overkluisd en helemaal onzichtbaar.
Eendrachtsprengen top
Korte geschiedenis
De Eendrachtspreng is gegraven voor de papierfabriek ‘de Eendracht’ (later ‘van Gelder’) en is vernoemd naar de enige molen die aan de spreng stond: de Eendracht (1672). Sinds de papierfabriek is opgeheven, heeft de spreng voornamelijk droog gestaan en is deze gedeeltelijk gedempt. Alleen in de westelijke sprengkop (een gegraven bron tot het grondwater) staat nog permanent water. Wel wordt via een ondergronds pompsysteem nog steeds grondwater gebruikt door bedrijven. De Eendrachtspreng ligt gedeeltelijk in een bos dat grenst aan de bossen van de Veluwe. Doordat het bos afgesloten is voor bezoekers, heeft de omgeving rond de spreng zich ecologisch goed kunnen ontwikkelen.
Herstel van de Eendrachtspreng
In 2010 is de gemeente Apeldoorn begonnen met het herstel van de spreng. Het herstel van de Eendrachtspreng is er o.a. op gericht het grondwater in Ugchelen op te vangen. Dit grondwater wordt allereerst ingezet voor de beheersing van vervuiling, voor koeling en grondstof bij bedrijven en stroomt vervolgens in de beek. Tevens komt het ten goede aan natuur, recreatie en cultuurhistorie. Er wordt ruimte geboden aan afgekoppeld regenwater en tegelijk heeft Ugchelen een dorpsbos gekregen naast het winkelcentrum. Voor het herstel van de Eendrachtspreng is een subsidie verkregen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Het herstel is in twee fasen gedaan. Als eerste is het noordelijke deel aangepakt en op de Grift aangesloten.
Waar vroeger de papiermolen de Eendracht heeft gestaan, is een kunstwerk gebouwd. Dit bestaat uit drie bakken die trapvormig zijn aangebracht en als cascade werken. Op de bodem van de bakken zijn, in roestvast staal uitgesneden, watermerken van de papiermaker Van Gelder aangebracht. Er zijn bankjes bij geplaatst en de medewerkers van de Politie en de Rabobank die hier hun kantoren hebben, maken daar veelvuldig gebruik van tijdens de middagpauze. Ook is hier een vistrap gerealiseerd.
Het middelste deel van de spreng ligt ondergronds. De eigenaar van de grond, de firma Loparex, heeft geen toestemming gegeven om de spreng hier bovengronds te halen. Erg jammer want de oude beukenbomen die vroeger de spreng “begeleidden” staan er nog steeds en het zou prachtig zijn geweest als dit opgeleide deel weer in ere was hersteld.
Het zuidelijke en westelijke deel van de sprengenbeek is gereconstrueerd en er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de omzoming te gebruiken om er een dorpspark van te maken.
Het begin van de spreng in het westelijke deel bestond uit drie koppen. De meest westelijke is nog intact en bevat water. De tweede en derde kop waren volgestort met puin en boomstronken. Helaas heeft het consortium dat eigenaar is van het terrein waar de koppen op liggen, slechts toestemming gegeven om alleen de derde kop weer gangbaar te maken en aan te sluiten. De spreng begint nu dus bij de oorspronkelijke derde kop.
Om de spreng voldoende watervoerend te maken is naast de derde kop een nieuwe (extra) kop gegraven. De spreng loopt nu door een bos naar het zuiden door het centrum van Ugchelen en daarna naar het middelste deel. Vlak voor het middelste deel loopt de spreng via een chiffon onder de Laan van Westenenk (rondweg Apeldoorn) door.
In het centrum van Ugchelen liggen ook nog twee koppen. Een daarvan is opnieuw gangbaar gemaakt en de andere ligt bij het zogenaamde Pomphuisje. Toen van Gelder onder invloed van de stoommachine overschakelde naar een (veel) hogere productie (meer schepbakken) leverde de spreng hiervoor niet voldoende water. Toen is het pomphuisje ontstaan. Hier werd en wordt water opgepompt dat via een ondergronds buizenstelsel naar de productielijnen werd gevoerd.
Tegenwoordig wordt dat water gebruikt door de daar inmiddels gevestigde industrie. FPA een bedrijf dat folie produceert gebruikt het water als koelwater waarna het, na zuivering, op de spreng geloosd wordt. Owens Corning, producent van glasvezelvlies, gebruikt het opgepompte water voor zijn productie.
In het deel van de spreng nabij het pomphuisje ligt een aantal cascades. Dit zijn trappen die dwars op de beek staan. Zij werden door van Gelder gebruikt om ijzer uit het water te halen. Er werd grondwater naast de spreng opgepompt en over de trappen geleid. Hierdoor kon dat water snel zuurstof opnemen. Dat ging een verbinding aan met het ijzerhoudende water. Daardoor kwam er een vlies van geoxideerd ijzer op het water te liggen dat gemakkelijk te verwijderen was.
Bedreigingen
Het oppompen van water door de industrie kan mogelijk van invloed zijn op de waterstand in de spreng. AFP, die het water voor koeling gebruikt blijkt in de winter hetzelfde water meermaals te gebruiken omdat de temperatuur laag blijft. Er wordt dan minder water geloosd op de spreng.
Gezien de zeer recente reconstructie (gereed najaar 2015) is het de vraag of de koppen het gehele jaar door voldoende water kunnen leveren.
Doordat het eerste deel van de spreng in een dorpspark ligt en dus vrij bereikbaar is voor bewoners en dus ook kinderen en huisdieren, is er kans dat de verkanting verstoord wordt en dat er obstakels in de spreng belanden die de doorstroming bemoeilijken of zelfs tijdelijk belemmeren. De spreng heeft een open verbinding met de Grift en het stroomopwaarts zwemmen van vissen (stekels, bermpjes, e.d.) en zelfs de beekprik is mogelijk en ligt in de lijn der verwachting. Als er delen van de beek voor langere tijd droogvallen is het gebeurd met deze dieren en met de verdere macrofauna.
Koningsbeektop
De Konings- of Losebeek is van oorsprong een natuurlijke beek, die in de late middeleeuwen de grachten van het Oude Loo voedde. De beek werd omstreeks 1517 verlegd om te dienen als molenbeek; de oude bedding is nadien (zeker vóór 1550) gedempt. De geschiedenis van de molens aan deze beek begint in 1517, als Johan Bentinck van hertog Karel toestemming krijgt om op de beek bij zijn huis ‘t Loe’ een koren-, olie- of volmolen of alle drie tegelijk te leggen. Van de stichting van een volmolen blijkt niets, maar wel staan er in 1547 op de beek ‘een saatmoelen, olymoelen ind een eeckmoelen’, de Korenmolen op Het Loo.
De oliemolen is na 1629 vervangen door de Bovenste Papiermolen. Stroomafwaarts werden in de 17e eeuw de Middelste Papiermolen en Onderste Papiermolen (de Papiermolen op Veldhuizen) genoemd) gebouwd. Vooral de korenmolen, ver bovenstrooms op de beek, is nauwelijks voor te stellen zonder de Oude Sprengen, die dan ook waarschijnlijk rond 1517 zijn aangelegd. In 1629 blijkt, dat de Oude Sprengen (de ‘graeven in den Oorspronck’) worden onderhouden door de molenaars van de korenmolen en olie- (later papier)molen.
Deze molenbeek veranderde volkomen van karakter door de aanleg van het ‘Nieuwe Huis Loo’ met de grote tuinen in 1685. Voor de tuinaanleg liet de stadhouder de korenmolen afbreken en herbouwen tegenover de Onderste Papiermolen (bij Veldhuizen aan de Grift); de nieuwe korenmolen heette wel de Stadhoudersmolen. De wijerd van de afgebroken molen werd vergraven en van hoge dijken voorzien om de waterstand op te kunnen voeren. Met het water van deze Hoge Vijver konden fonteinen tot 2 meter hoogte spuiten. In dezelfde periode zijn de Nieuwe Sprengen gegraven en de ‘fonteinleidingen’ uit Assel (onder meer uit de nog zichtbare Ruetbron) en Orden aangelegd. Door de tuinaanleg kwamen de beide papiermolens bij Het Loo zonder water te zitten. Beide zijn omstreeks 1685 afgebroken; in de omgeving van de Bovenste Papiermolen werden omstreeks 1697 zes visvijvers gegraven (de voorgangers van de huidige twee Veldvijvers). Ook de Onderste Papiermolen kwam in de problemen, door het graven van vijvers en door de bouw van de verplaatste korenmolen. Nadat eerst in 1687 de pacht werd verlaagd, kocht Willem III de Onderste Papiermolen in 1700 op, waarna ook deze molen werd gesloopt. Opvallend is dat het water van de visvijvers in 1723 werd gebruikt om toch weer een papiermolen te bouwen, dicht bij de plek waar eerder de Middelste Papiermolen had gestaan. Deze molen heeft nog bestaan tot 1865.
De Koningsbeek in het paleispark is een echte parkbeek die wordt gevoed door een aantal sprengenclusters
De belangrijkste hiervan zijn de Concordiasprengen, de Paraplusprengen en de Nieuwe Sprengen die allemaal in het paleispark gelegen zijn. Momenteel geven deze sprengen deels onvoldoende water. De Oude Sprengen bestaan uit een aantal gedeeltelijk parallel lopende beektakken die vroeger veel water leverden. Deze sprengen staan al decennia droog en zullen waarschijnlijk droog blijven. De Concordiasprengen, die momenteel van opgepompt water worden voorzien, voeden samen met de Paraplusprengen achtereenvolgens de Nieuwe Vijver of Forellenvijver en de Hoge Vijver of Beeldenvijver. Tussen beide vijvers, die met elkaar verbonden zijn door twee beektakken, is een hoogteverschil dat gebruikt wordt voor een waterval in de ene en fonteintjes in de andere beektak. De Hoge Vijver is het restant van een wijerd die behoorde bij de Korenmolen op Het Loo, de bovenste molenplaats op deze beek. Een deel van het water van de Hoge Vijver gaat door het ‘Kanaal’, waarin het wordt opgeleid voor de waterval van de Hoge Veldvijver. De Hoge en Lage Veldvijver (de Veldvijvers) worden mede gevoed door de Nieuwe Sprengen.
Tussen beide veldvijvers is een klein verval. Het andere deel gaat naar de slotgracht van het Oude Loo en voedt vervolgens de waterpartijen van Paleis Het Loo. Net voor de paleistuin voegt zich een sprengenbeekje genaamd De Witte Graaf hierbij. Het water van Paleis Het Loo verenigt zich met de uitgang van de Veldvijvers waar vroeger de Middelste Papiermolen aan de Zwolseweg stond en stroomt verder door het beekdal -smeltwaterdal- , naar de Grift. In 2013 is het beekdal buiten het paleispark in het kader van het Waterplan van de gemeente Apeldoorn hersteld. Er zijn stuwtjes geplaatst, overstromingsgebieden zijn aangelegd, de beek is geheel boven de grond gebracht en voorzien van een vistrap ter hoogte van de voormalige “Stadhoudersmolen”. De beekloop is door de aanleg van wandelpaden grotendeels te volgen.
Kayersbeek en Zwaanspreng top
De Kayers- of Keyersbeek heeft een oudst bekende vermelding van 1663. Het is van oorsprong een natuurlijke waterloop, die overtollig water uit een heiplas, de Nagel- of Egerpoel, ten zuiden van Apeldoorn naar het noorden afvoerde om bij het centrum in de Grift uit te komen en later in het Apeldoorns kanaal daar.
Voor de bouw van de enige papiermolen aan deze beek, de Keyertsmolen, werd de bovenloop verlengd met een groot aantal sprengen, die in een bosperceel liggen tussen de Arnhemseweg en de Laan van Westenenk. Het water werd oorspronkelijk met een zeer lang dijkwerk naar de molen geleid. De molen groeide later uit tot een papierfabriek. Bij de grote stadsuitbreidingen van Apeldoorn in zuidelijke richting werd de beek grotendeels gedempt. Alleen het zuidelijke deel resteert en dit werd verlegd langs de Zwaanspreng om uiteindelijk hiermee samen te vloeien en uit te monden in het Apeldoorns Kanaal.
De Zwaanspreng is in 1868 gegraven met als enig doel het Apeldoorn Kanaal te voeden. De sprengkoppen liggen iets zuidelijker dan die van de Kayersbeek. De naam heeft de spreng te danken aan de herberg De Zwaan die er destijds lag.
Vanaf de Arnhemseweg lopen de Kayersbeek en de Zwaanspreng parallel aan elkaar naar het oosten en het heet hier dan ook Dubbelbeek. Na de voormalige forellenkwekerij kruisen de beken de Kayersdijk, waarna ze samenvloeien om iets verder gezamenlijk uit te komen in het Apeldoorns Kanaal.
In het kader van het beekherstel zal de noordelijke aftakking van de Kayersbeek weer gedeeltelijk hersteld worden waarvoor in 2015 door de gemeente een aangepaste visie is voorgesteld. De beek zal weer noordwaarts worden afgetakt om door het Zuiderpark te stromen. De beek zal worden gebruikt voor de natuurlijke waterafvloeiing voor park en omgeving en krijgt tevens een recreatieve functie. Aan de noordkant van het park wordt de beek dan vanuit de bestaande vijver ondergronds naar het Apeldoorns Kanaal geleid.
Op termijn wordt daarnaast het deel van de Kayersbeek in het centrum hersteld. Tussen de spoorlijn bij de Nettenfabriek en het Apeldoorns Kanaal, zal ook weer water gaan stromen. Weliswaar niet gevoed door sprengwater, maar door geschoond industrieel productiewater en afgekoppeld hemelwater.
Winkewijert top
Op de kaart van Pontanus (1639) ontstaat de beek uit een meertje. Misschien geeft deze tekening de oorspronkelijke situatie weer, maar voor 1639 klopt de kaart zeker niet. In 1623 was een Papiermolen Winkewijert gebouwd, nadat een eerder voorstel uit 1619 voor een korenmolen op de ‘Wenckemer weijer in Engelander merck’ niet door was gegaan na protesten van de lager gelegen Monnikhuizermolen. Voor de nieuwe papiermolen werd het natuurlijke watertje bovenstrooms verlengd en voorzien van een aantal sprengen. Vandaar liep de beek opgeleid door het moerasgebied.
Kort voor 1691 werd stroomafwaarts van de Winkewijert nog een tweede Papiermolen De Liere gebouwd. De molen gebruikte hetzelfde water, maar vulde dat aan met water van eigen, nieuw gegraven sprengen: de Lier- of Lierdersprengen, waarvan het water even beneden de papiermolen Winkewijert in de onderbeek terecht kwam. Deze laatste sprengen vielen droog na de aanleg van de Rijkssprengen voor het Apeldoornsch Kanaal (1866); ze worden in 1879 aangeduid als ‘de blinde sprengen bij de Winkelwijert’.
De sprengen kwamen omstreeks 1955 droog te staan toen de papierfabriek van Van Gelder grote hoeveelheden grondwater in de omgeving op ging pompen. Na het stoppen daarvan rond 1982, steeg het grondwaterpeil zodanig dat de sprengkoppen weer vol water kwamen te staan. Bij de bouw van de wijk Bouwhof was het tracé van de spreng wel als groenstrook gespaard, maar er waren geen duikers aangelegd. Het water kon dus niet weg. Het (huidige) Gelre ziekenhuis moest kostbare voorzieningen treffen. Temeer daar opgepompt water te veel arsenicum bevatte. Daar werd eerst een vuilstort langs de Richtersweg voor verantwoordelijk gehouden. Maar het lijkt waarschijnlijker dat de natuurlijke bodemgesteldheid de oorzaak was. Onder invloed van zure neerslag kan het aanwezig arsenicum oplossen.
Toen het ziekenhuis die voorzieningen had getroffen werd door hen niet meer gepompt. Het water kwam nu op sommige plekken zelfs in de straten uit de bodem. Uiteindelijk is het hele traject, tussen 1996 en 1998 hersteld, zodat de grondwaterstand nu weer acceptabel is.
De sprengkoppen van de Winkewijert liggen in Ugchelen ten westen van de Richtersweg. Het is een mooi gebiedje dat omheind is maar toegankelijk via een hek. De beek stroomt door de wijk Bouwhof in een gerestaureerd tracé en kruist de Laan van Westenenk met een open rooster om de beek zichtbaar te houden. Voor deze kruising lag de wasserij Winkewijert. De waterval is vervangen door een cascade om vismigratie mogelijk te maken. Na de kruising stroomt de beek langs een sportterrein noordwaarts, kruist de Aluminiumweg en voegt zich bij de Ugchelse Beek.
Recent is een pomp verwijderd die een teveel aan grondwater van achter een kleischot op de beek loosde. Dat water wordt nu, onder natuurlijk verval, geloosd op de Kayersbeek.
De Winkewijert is een voorbeeld van een modern vormgegeven sprengenbeek door een woonwijk, waarbij ecologie en gebruik (wandelpaden direct langs de beek) zijn verweven. In praktische zin dient de beek voor ont- en afwatering van de wijk met creatief medegebruik. Wel is de watervoerendheid van de sprengkoppen de laatste tijd teruggelopen. Dat kan een bedreiging vormen voor de daar voorkomende beekprikken en andere waterdieren.