Beek op de Paasberg | bron- en sprengenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Beek op de Vijverberg | sprengenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Beek op Warnsborn | bronbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Bronbeek | bronbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Klarenbeek | bron- en sprengenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Kwelplasjes op de Waterberg | kwelplasjes | Open in Beken Atlas Veluwe | |
Molenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Sint Jansbeek | bron- en sprengenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe |
Beek op de Paasberg
Het Paasbergdal is een noordoost – zuidwest verlopend erosiedal in de Arnhemse stuwwal, dat wordt afgewaterd door een vergraven bronbeek. Het dal is volledig opgenomen in de bebouwde kom van noordoost Arnhem en vormt de grens tussen de wijken Geitenkamp en Paasberg. In het begin van de 16e eeuw is er sprake van dat op het landgoed Angerenstein een watermolen werd geëxploiteerd: de Molen van Angerenstein. In het Rampjaar 1672 brandde deze molen tijdens gevechten met Franse troepen af. De molen werd in 1685 als papiermolen herbouwd en niet lang na 1732 opnieuw afgebroken. Er zijn vele watervallen aangelegd, vooral in het park Angerenstein. De beek vindt zijn oorsprong in de bergingsvijver op de hoek van de Kloosterstraat en de Bronbeeklaan. De beek wordt gevoed door van oorsprong natuurlijke bronnen, die veelal vergraven en gereguleerd zijn.
Stroomafwaarts loopt de beek langs het bronbosje. Vervolgens stroomt de beek verder door een in 1874 gegraven beekloop. In de vijver gaat een deel van het water richting Insula Dei. Het overige water gaat naar het park Angerenstein. In het park Angerenstein ligt een bronvijver en enkele grote kwelplekken die de vijvers voeden. De kwelplekken, die het begin vormen van de waterlopen in het park, bevinden zich ten noorden van huize Angerenstein.
Vanaf het park stroomt het water op drie manieren richting Het Broek en Presikhaaf:
– water komt terecht in de afvalwaterketen van Arnhem (gemengd riool)
– samen met water van de Klarenbeek stroomt water langs de Velperweg via het traject van de Molenbeek
– via een beekriool en de vijver in de Heemtuin gaat water naar de grote vijver in park Presikhaaf
Een deel van het water stroomt via park Sacre Coeur en daarna via de spoorlijn in beeklopen in zuidelijke richting, waarbij een beekloop bij het Lange Water wordt samengevoegd met de Bronbeek voordat dit onder een mooie oude duiker onder spoorlijn doorgaat. Na het winkelcentrum Presikhaaf en na de IJsellaan vervolgt het beekwater een route langs de A12 naar verkeersplein Velperbroek. Ook voegt dan de Molenbeek zich hier bij. De beek is dan een combinatie geworden van beekwater en stadswater (oppervlaktewater). De beek vervolgt vanaf Velperbroek een tracé langs de A348, waarna bij Overhagen ook de Rozendaalsebeek zich erbij voegt. Beide beken vermengd met stadswater gaan dan onder de A348 door naar de Velperwaarden en monden hier uit in de IJssel.
Beek op de Vijverberg en Beek op Warnsborntop
Beide beken ontspringen aan de noordzijde van de Amsterdamseweg. De Vijverberg is een gebied dat aanvankelijk bestond uit heide met enkele bronnen. Later werden deze bronnen tot sprengen uitgegraven voor de aanleg van waterpartijen. De Vijverberg met zijn spreng en sprengenbeek, werd in de 19e eeuw parkachtig verfraaid in landschapsstijl met slingerende paden, vijvers, watervalletjes en bruggetjes. In de meest westelijk gelegen vijver staat de voormalige boswachterswoning. genaamd ’t Eiland, als het ware op een schiereiland.
Warnsborn is een oud parkbos met spreng en sprengenbeek afgewisseld met graslanden en waterpartijen. Bij de aanleg van Warnsborn heeft men water gebruikt dat zijn oorsprong heeft achter de boerderij het Hoge Erf. Om de spreng beter te laten functioneren, heeft men een aanwezig zijdal uitgediept. Rondom de sprengenbeek is het park romantisch opgesierd in ‘Klein Zwitserland’-stijl met bruggetjes, paadjes, gemetselde rotsen en watervalletjes. Opmerkelijk is dat de beekjes op Warnsborn, evenals die op de Vijverberg, niet rechtstreeks uitmonden in de Rijn. Ze liggen net op de noordhelling van de stuwwal en stromen respectievelijk noordwaarts en noord-westwaarts en eindigen in vijvers waarna het water weer wegzakt in de bodem. Het water stroomt dan ondergronds verder en komt bij Wolfheze weer bovengronds in de Heelsumse Beek. Via deze weg komt het water dan toch in de Rijn.
In de vijvers bevindt zich een van de laatste populaties van de inlandse rivierkreeft. Geldersch Landschap en Kasteelen heeft in 2014 actie ondernomen om deze populatie een zo gunstig mogelijk leefgebied te bieden, zodat voortbestaan is verzekerd.
Kwelplasjes op de Waterberg top
In het Nederlands Openluchtmuseum ligt een aantal kleine plassen. Aan één ervan is in 1933 een Veluwse papiermolen gereconstrueerd. Het betreft voornamelijk de voormalige Achterste Molen te Loenen, die werd aangevuld met onderdelen van andere molens, onder andere het Kerstens Molentje in Eerbeek. De molen, Marten Orges genaamd, werkt regelmatig.
Sint Jansbeek top
De Sint Jansbeek is van oorsprong een natuurlijke beek. De beek ontspringt in het park Zijpendaal. In 1663 kreeg de secretaris van de stad, Josias Harn, het recht het water dat zich in een moerassig gebied verzamelde, af te dammen en dit moeras te vergraven tot een visvijver. Die dam werd de latere Parkweg. De visvijver is dezelfde als de huidige vijver boven de weg. De beek stroomt met een verval van 35 meter over een lengte van ca. 2,5 km evenwijdig aan de Zijpendaalseweg en voedt de vijverpartijen van kasteel Zijpendaal en Park Sonsbeek. De Sint Jansbeek heeft een belangrijke landschappelijke en cultuurhistorische waarde.
Omdat de beek is gelegen in de stadsparken Zijpendaal en Sonsbeek heeft de beek ook een grote recreatieve waarde. In de loop van de tijd is deze beek sterk vergraven voor molens en parkaanleg. Door wat nu de parken Zijpendaal en Sonsbeek zijn en langs de Bovenbeekstraat en de Beekstraat in de oude binnenstad, stroomde allang voordat Arnhem ontstond, een beek die haar oorsprong had op de zuidhelling van het Veluwemassief. De naam Sint Jansbeek is later verbasterd tot Sonsbeek.
De beek stroomde in de richting van de Rijn, maakte voorbij de Eusebiuskerk een bocht en liep daarna in westelijke richting om pas in de meest westelijke punt van de stad bij het huidige Roermondsplein in de rivier uit te monden. In de loop van de tijd hebben er veel molens op de beek gestaan. De Sint Jansbeek was in de middeleeuwen de belangrijkste molenbeek van de Veluwe. Vóór 1300 stonden er al korenmolens, in 1500 waren dat er zes. In 1591 bouwde Hans van Aelst hier, bij de monding van de beek in de Rijn, de eerste Veluwse papiermolen. Die molen is waarschijnlijk al omstreeks 1625 weer verdwenen, maar later kwam de papierindustrie hier alsnog tot ontwikkeling: twee korenmolens werden omstreeks 1700 omgebouwd tot papiermolen. Kort voor 1700 werd boven in het beekdal nog een nieuwe papiermolen gebouwd. Binnen de stadsmuren stond één molen: de Binnenmolen (korenmolen) aan de Bovenbeekstraat. Bovenbeek is de naam van het beekgedeelte boven de molen, waar het water werd opgestuwd. Buiten de stadsmuren bij de Rijn stonden de molens beneden de Rijnpoort, een oliemolen en een korenmolen, later een papiermolen en korte tijd een slijpmolen. Tijdens de Industriële Revolutie in de 19e eeuw verloor het water geleidelijk zijn betekenis als krachtbron. Het sprengensysteem en de molens waren een interessant uitgangspunt om het gebied om te vormen tot een park met beken, vijvers, weiden en boomgroepen. De watermolens verdwenen geleidelijk, ze werden soms zelfs vervangen door een waterval. Alleen de Witte Molen is nog over.
De Sint Jansbeek ontspringt in het park Zijpendaal met een kleine spreng achter Kasteel Zijpendaal.
De belangrijkste spreng van de Sint Jansbeek mondt uit in de vijver aan de noordwestzijde van de Parkweg, waarna het in de grote vijver stroomt. De Grote vijver wordt verder nog gevoed door een kleine spreng aan de noordoostzijde van de vijver. Via een aantal vijvers, watervallen en kwelzones komt het water in de watergang aan De la Reystraat.
De vijvers om het ‘Gulden Spieker’, dat lag waar nu de Grote vijver ligt, waren verbeterd om als wijers voor de watermolens dienst te doen. De Grote Bron in het park Zijpendaal, was als grootste waterleverancier vergraven als sprengkop. De sprengengravers creëerden de beekloop en het verval op een zo voordelig mogelijke wijze, door de oude beekbeddingen te volgen, zo min mogelijk dijkwerk te maken en op gunstige plekken ophogingen te maken om valhoogtes te krijgen. De kunstmatige dammen zijn nog duidelijk aan te wijzen: op de plaats waar nu de Parkweg ligt, voor de grote waterval en tussen de Fonteinvijver en de Kleine Weide. Verhoogde molenbeekjes met kunstmatige dijkjes zijn nog herkenbaar tussen de Fonteinvijver en de Bistro, alsmede vlak voor de Witte molen. In dit deel van de Sint Jansbeek stonden de Papiermolen op het Gulden Spijker, de Gelders Molen en de Sonsbeekmolen.
Stroomafwaarts langs de Zijpendaalseweg staat bij de beek het Nederlands Watermuseum, gevestigd in het verbouwde molenhuis van de Sint Agnieten- of Begijnenmolen. Hier is in 2014 bij de voormalige molengoot een nieuw molenrad geplaatst, dat echter alleen een visuele functie heeft.
Even later ligt er de Witte Molen met daarnaast het bezoekerscentrum. Dichter bij Arnhem stonden de Prümer Molen en de Sint Jansmolen. In 2015 is de Molenplaats gerestaureerd.
Vanaf 2003 is gewerkt aan het herstellen van de beek in het noordelijk deel van De la Reijstraat.
De beek die hier onder de grond in een buis stroomde is weer bovengronds gehaald. Daarna is ook de omgeving in oude luister hersteld. De brug aan de Sonsbeekweg is herbouwd. Lampen en smeedijzeren hekwerken zijn opgeknapt. De werkzaamheden zijn begin 2006 volledig afgerond. Na De la Reystraat wordt het water naar de Lauwersgracht, achter Musis Sacrum, verpompt. Vanuit een gemaal aan de zuidzijde van de Lauwersgracht wordt het water uiteindelijk richting de Rijn gepompt. Onderweg worden de fonteinen tussen de Sintjansbuiten- en binnensingel door de Sint Jansbeek gevoed.
Anno 2015 wordt door Gemeente Arnhem gekeken naar mogelijkheden om binnen het kader van stadsherstel de St. Jansbeek weer (deels) bovengronds te brengen, zodat deze weer een integraal onderdeel kan uitmaken van de waterbeleving in de binnenstad van Arnhem.
Klarenbeek en Molenbeek top
De Klarenbeek is de nieuwe naam voor de Monnikenhuizerbeek. De beek ontspringt in een sprengvijver aan de noordzijde van de Bosweg. Vanaf de Velperweg heet de beek Molenbeek.
Aan de Klarenbeek heeft één molen gestaan: de Monnikhuizermolen. Aan de Molenbeek stonden de Bethanische Molen, later herbouwd als de Mossemeulen, de Schavenmolen en de Boekhorster- of Bierwischmolen.De Klarenbeek – Molenbeek stroomde vroeger richting Arnhem langs de zuidzijde van de Velperweg en de tegenwoordige Willem van Gulikstraat om dan via Het Broek uit te monden in de Sint Jansbeek, ter hoogte van het huidige Paleis van Justitie. De Klarenbeek verzorgt de voeding van de vijverpartijen en singels in het bebouwde en parkachtige gebied. Vanaf de sprengvijvers loopt de beek over het gebied Monnikenhuizen. Via de grote vijver aan de overzijde van de Bosweg wordt het water verder via de Huijgenslaan en de Laan van Klarenbeek geleid. Bij de kruising Laan van Klarenbeek met de Laan van Angerenstein, splitst de beek zich. Een deel gaat richting Angerenstein en een ander deel richting de Molenbeek. Het laatste deel stroomt, gedeeltelijk overkluisd, onder de Huijgenslaan door naar de Velperweg. Hier kruist de beek via een syfon de weg. De beek (nu dus Molenbeek genoemd) volgt dan grotendeels het traject langs de Velperweg en de wijk Molenbeke.
Bronbeek top
De Bronbeek ontspringt als een echte bronbeek noordelijk van de Velperweg in Arnhem op het terrein van landgoed Bronbeek, niet ver achter het gelijknamige museum.
Huize Bronbeek is van oudsher Het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen uit Indië. Die functie heeft Bronbeek nog steeds, zij het dat er nu het koloniale museum van Nederland is gevestigd en er oud-militairen in het algemeen wonen. (er is ook nu nog steeds een woongedeelte voor oud-militairen) De Bronbeek voedt met zichtbaar verval de vijvers in het fraaie park. De waterpartijen zijn twee eeuwen oud. Begin 1817 laat Herman Steijgerwalt “waterwerken” uitvoeren op het door hem aangekochte terrein. Sindsdien is de vorm van de waterpartijen niet ingrijpend veranderd. De hoogste vijver is een uitgegraven natuurlijke bron, waarin grondwater opwelt. Het water stroomt verder door vijvers op drie lagere niveaus met daartussenin watervalletjes.
De bodem van de vijvers en de beek zelf zijn bekleed met leem om weglekken van water te voorkomen. In de laagste gelegen vijver spuit ‘s zomers een fontein, waarvan de draaiende waterstralen een dubbele letter W vormen. Deze fontein werkte van oorsprong op natuurlijke kracht. De vijvers dienden ter verfraaiing, maar ook kweekten de bewoners van het tehuis vissen in het heldere water. Tot in 1890 een aansluiting werd verkregen op het gemeentelijk drinkwaternet, werd voor de huishouding uitsluitend bronwater gebruikt. Dit werd naar een reservoir gepompt op de zolderverdieping van het hoofdgebouw. Landgoed Bronbeek is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de beek en de vijvers tot aan de duiker onder de Velperweg.
De beek verlaat het landgoed via een duiker onder de Velperweg en onder een appartementencomplex door en stroomt dan verder via een vijver en een woonwijk, deels bovengronds, deels ondergronds, tot aan de spoorlijn Arnhem-Zutphen. Het water stroomt dan naar het westen langs de spoorlijn en ontmoet ca 150 m oostelijk van de spoorwegovergang bij het Lange Water, de Beek op de Paasberg, die vanaf park Angerenstein komt. Hier vermengen feitelijk beide beekstromen zich. Vandaar komt het beekwater terecht in de watergangen van de wijk en het park Presikhaaf. Aan de Bronbeek zelf lag geen molen. Op de kaart BAV houden we aan dat de Bronbeek eindigt bij de HAN University. Ook het water rondom de HAN University rekenen we nu hiertoe. Daarna wordt de beek op de kaart Beek op de Paasberg genoemd.
november 2022