Dunobeek en Beek langs de Fonteinallee
De Dunobeek is door zijn grote verhang op kleine afstand, van de bron tot de beek uitstroomt in de Beek langs de Fonteinallee, een voor Nederland bijzonder beekje. De door de Dunobeek en de Beek langs de Fonteinallee gevormde beek gaat bij het dijkje (Veerweg) van kasteel Doorwerth onder de Fonteinallee door.
In 2006 is de Beek langs de Fonteinallee via een verdeelwerk aan het begin van de Veerweg ook aangesloten op de gracht van kasteel Doorwerth. In de praktijk wordt hier echter geen gebruik van gemaakt omdat de Dunobeek zelf voldoende water moet blijven voeren voor amfibieën.
Via de Leigraaf komt het water vervolgens dichtbij de uitmonding van de Heelsumse Beek uit in de Neder-Rijn. Via drie vijvers komt de Dunobeek uit in de Beek langs de Fonteinallee.
De onderste van de vijvers staat bekend als de Helkolk; hierin stonden drie fonteinen, waarvan op diverse plekken langs de beekloop resten van metalen buizen zijn terug te vinden. Bovenop de helling ten oosten van de beek ligt nog een spreng. Het gat aan de overkant van het wandelpad is een oude leemgroeve. Begin 19e eeuw werd bij het in de Tweede Wereldoorlog vernielde landhuis Duno een park aangelegd. De aanleg van het Cascadedal, het dal waar de Dunobeek in stroomt, was hier een onderdeel van. Het was een dal in de romantische stijl, met watervallen en vijvers tussen de steil oplopende hellingen. Er werd zó gekapt in de hellingbossen, dat er doorkijkjes ontstonden, o.a. vanaf de boven in het dal uit natuursteen opgebouwde brug. Rond de bron en bij de watervallen en vijvers werden namaakrotsen (cementrustiek) geplaatst, gemaakt van beton op een geraamte van kippengaas. Er was zelfs een wenteltrap van kippengaasrotsen.