Hierdense Beek
Op de Veluwe neemt de Hierdense Beek, waarvan de bovenloop afhankelijk van de plaats, Staverdense of Leuvenumse Beek heet, een aparte plaats in.
Deze beek ontspringt in de grote agrarische enclave Garderen, Uddel, Elspeet, Speuld. Deze enclave is te beschouwen als een dal, geflankeerd door stuwwallen. De grootste is de stuwwal van de Oostelijke Veluwe. Aan de westzijde ligt de stuwwal van Garderen en aan de noordzijde de kleinere stuwwal van Stakenberg.
De beek is een kwelbeek en dichter bij het Randmeer een laaglandbeek, deels vergraven ten behoeve van watermolens.
De totale lengte van de hoofdloop (bovenloop en benedenloop) van de Hierdense Beek bedraagt omstreeks 17 km, waarvan 12 km bovenstrooms van de rijksweg A28.
Het verval is ongeveer 27 meter. Bovenstrooms van Leuvenum monden maar liefst 19 zijbeken uit in de hoofdbeek.
De Staverdense Beek stroomt in een gebied met een kleilaag op een voormalige meerbodem. Stroomopwaarts van Leuvenum heeft de beek dan ook een drainerende functie.
Bij Leuvenum komt de Leuvenumse Beek op de rand van de kleilaag.
Een deel van het water van de beek zakt hier weg naar het grote watervoerende pakket van de Veluwe, het diepe grondwater.
Het water dat overblijft stroomt verder in de richting van de randmeerkust.
In dit benedenstroomse deel, bij Hierden, wordt deze de Hierdense Beek genoemd en wordt de beek mede gevoed met opkwellend diep grondwater.
De beek mondt iets ten noorden van Hierden uit in het Veluwemeer en vormde in dat ondiepe water een delta.
Het Zilverbeekje bij Hulshorst is een van oorsprong zelfstandig sprengenbeekje.
Het Beekdaltop
Het beekdal is nogal drassig. Voor zover het ligt in het landgoed Staverden wordt het beheerd door
Het Geldersch Landschap & Kasteelen. Het gebied van de Leuvenumse beek westelijk van de Jonkheer Doctor C.J. Sandbergweg, wordt beheerd door Natuurmonumenten.
Een aangepast hooibeheer zorgt ervoor dat zich in de natte beekdalgraslanden een rijke (en ook kleurrijke) flora heeft kunnen handhaven of herstellen.
Kleur in deze graslanden brengen in het voorjaar pinksterbloemen, dotters en echte koekoeksbloemen. In broekbosjes komt het verspreidbladige goudveil voor,
een op de Veluwe veel zeldzamer zusje van het uit verscheidene sprengen bekende paarbladig goudveil.
Voorbij ‘Het Roode Koper’ was tot voor kort geen sprake meer van een slingerend beekdalletje. Hoge stuifzandheuvels begrenzen vooral de westkant de beek.
Hoe komt het dat de beek ooit zijn weg heeft kunnen vinden door het stuivende zand? De verklaring is eenvoudig: de beek is ontstaan na de laatste ijstijd,
en was er misschien al eerder. De zandverstuivingen dateren uit de middeleeuwen, vooral als gevolg van te intensief gebruik van de heidegronden.
De belanghebbenden bij de beek, vooral de molenaars dus, zullen zich heel wat inspanning hebben moeten getroosten om de beek te vrijwaren voor het stuivende zand.
De intensieve veehouderij breidde zich rond Uddel en Elspeet sterk uit.
De ondoorlatende bodem van het dal tussen de stuwwallen maakte dat dit kwalijke gevolgen had voor de flora en fauna van de beek en de aangrenzende natte graslanden.
Toenemende verrijking en vervuiling van het aan de oppervlakte afstromende regen- en grondwater bedreigden de aan betrekkelijk voedselarme biotopen gebonden levensgemeenschappen.
Intussen is er veel gedaan aan riolering en waterzuivering van de agrarische bedrijven. De kwaliteit van het beekwater is duidelijk verbeterd.
Dat komt ook de visfauna van de beek ten goede, o.a. het bermpje is er vrij talrijk. Een stuw stroomafwaarts maakt echter migratie vanuit het Veluwemeer (nog) niet mogelijk.
De laatste jaren is er veel ten goede veranderd. De Rode Spreng is gedempt in overleg met onze Stichting. Dit ten behoeve van vernatting van het naastgelegen bosgebied.
Zo legde men de beek bij Leuvenum weer deels in zijn oude loop en werden veel natte graslanden weer in ere hersteld.
In de beek werd zandsuppletie toegepast, waardoor de bodem wat werd verhoogd en toch ook weer een diversiteit aan stroomgeulen ontstond ten gunste van de fauna in de beek.
In het Leuvenumse Bos zijn mooie wandelingen te maken waarbij regelmatig de beek te zien is.
Soms gaat de wandeling parallel aan de beek, soms kruist de wandeling de beek over houten bruggetjes.
Bij droog weer bevat de beek weinig water. Maar na zware regenval kunnen tientallen hectares bos tussen Leuvenum en Hulshorst blank staan.
Watermolenstop
Al omstreeks 1300 is een Korenmolen op Staverden gesticht waarvoor de beek is vergraven. Er was toen een Hof te Staverden. Later werden papiermolens stroomafwaarts gerealiseerd. In 1368 werd de Leuvenumse Beek verpacht en vergraven om er molens bij te zetten. In 1525 kreeg de eigenaar toestemming om het Uddelermeer “af te tappen” voor extra water. In 1730 kwamen er in de omgeving van de Essenburgh ook papiermolens. In 1736 waren er in de omgeving van Staverden drie molens en verder stroomafwaarts nog eens zes.
De eerste papiermolen werd gebouwd in de jaren 1660. Het betrof de Wasmolen op de Koudebeek.
Deze zijtak wordt door meerdere beekjes gevoed en mondt nabij huis Leuvenum in de Leuvenumse Beek uit. In 1692 volgde de eerste van de beide Zandmolens. De Molen bij het Gellegat is vóór 1702 omgebouwd tot papiermolen.
Een sterke groei vond plaats in de jaren dertig van de 18e eeuw. Toen werden de tweede Zandmolen (1732), de beide Ottermolens bij de Essenburgh, de dubbele Molen bij het Heiligenhuis en de Hessenmolen gebouwd. Nadien begon het aantal molens al snel terug te lopen. Als eerste verdween omstreeks 1743 de molen bij het Gellegat, terwijl de laatste molens in de jaren zestig van de 19e eeuw werden stilgelegd.
De spreng aan de voet van de Stakenberg zal dateren uit de periode waarin de papiermolens werden gebouwd: ca. 1660-ca. 1740.
Landgoederentop
Aan de Staverdense, Leuvenumse en Hierdense Beek liggen drie landgoederen:
– Staverden. Op de plaats van een groot huis is in 1905 het kasteel gebouwd door ir. F.B. ’s Jacob,
burgemeester van Rotterdam. In 1969 is het landgoed overgegaan naar het Gelders Landschap.
– Huis is te Leuvenum, rond 1925 gebouwd door jhr. dr. C.J. Sandberg.
– Kasteel Essenburgh bij Hierden, in de 19e eeuw in het bezit gekomen van de familie Sandberg.
Tegenwoordig in bezit van de orde der Norbertijnen die het deels verhuren voor het houden van congressen.
Staverdense Beektop
De Staverdense Beek ontspringt bovenstrooms van het Uddelermeer en wordt daar gevoed door kwelbeekjes met ondiep grondwater van vooral de oostelijke stuwwal. Het Uddelermeer is een op zichzelf staand meer, gevoed door grond- en regenwater. De Staverdense Beek heeft geen verbinding met dit meer op een gegraven verbindingsslootje na, waarin alleen na hevige regenval water stroomt.
De beek stroomt langs kasteel Staverden. Iets westelijk van kasteel Staverden bevindt zich het restant van de Korenmolen op Staverden. De molen stond aan een gegraven beek, de Molenbeek, die bovenstrooms van de Staverdense Beek aftakt en na de molen ook weer in deze beek uitkomt. De opgeleide Molenbeek ligt (stroomafwaarts gezien) op de hogere dalrand rechts van de beek. De molen ligt links van de beek. Net boven het kasteel wordt de Molenbeek dwars door het dal, over de lager gelegen Staverdense Beek heen, naar de molen gevoerd: een van de weinige voorbeelden van een dalkruising. De waterpartijen van kasteel Staverden worden eveneens gevoed door deze opgeleide beek.
Tot 1924 werd er met deze korenmolen graan gemalen De beek dreef daarvoor een bovenslagrad aan. De molen was de oudste in dit stroomgebied. Mogelijk dateert deze al van 1307. In 1989 werd door Geldersch Landschap & Kasteelen de waterloop en de watergoot van de verdwenen korenmolen vernieuwd en in 2015 is een nieuw bovenslagrad aangebracht. Het waterrad was aan slijtage onderhevig en stond al lange tijd op de lijst voor restauratie.
Het oorspronkelijke natuurlijke karakter van de Staverdense Beek is over een grote lengte, van een paar kilometer stroomopwaarts van Staverden tot Het Roode Koper, te herkennen aan het kronkelende dalletje met steile kantjes. Die kronkels zijn ontstaan in de tijd voordat de beekloop gereguleerd werd, vanaf bijna een millenium geleden, toen de beek nog vrij kon meanderen.
Leuvenumse Beektop
In de periode 2014-2015 deponeerden Waterschap Vallei en Veluwe en Natuurmonumenten op verschillende plaatsen dood hout in de Leuvenumse beek. Het streven is om meer verschillende stromingspatronen in de beek te realiseren en daardoor meer verschillende beekflora en-fauna. Door deze opeenhopingen en door verhoging van de beekbodem door het aanbrengen van zandsuppletie, ontstaat bij grote regenval ook een overstroming van het naastgelegen bosgebied. Hierdoor wordt verdroging tegengegaan, maar ook krijgen andere planten in het bosgebied een kans. Ook zijn delen van de beekloop gedempt en juist oude beeklopen open gegraven en is meer meandering aangebracht in de beek. Bij de Oude Zwolseweg is ook de Rode Spreng gedempt ten gunste van vernatting van het naastgelegen bosgebied.
Medewerkers en vrijwilligers van Natuurmonumenten hebben in samenwerking met het Waterschap het hout in de beek gebracht. Het hout is direct afkomstig uit het bos langs de beek. Het gaat vooral om hout dat vrijkwam bij dunningen van bosopstanden. De takken zijn ingebracht in de vorm van open vlechtwerken, waar het water zoveel mogelijk doorheen kan blijven stromen. Het is niet de bedoeling dat er dammen ontstaan. De inbreng van dood hout is een eenvoudige en goedkope maatregel om de natuurlijke kwaliteiten van het beeksysteem te verbeteren. Onderzoekers van de universiteit van Amsterdam begeleiden het experiment en doen onderzoek naar de effecten op flora en fauna. Gedurende anderhalf jaar duurt zullen metingen worden uitgevoerd aan de stroomsnelheid, waterstanden, waterafvoer, veranderingen in beekbodem en oevers. Ook de waterkwaliteit en de aanwezigheid van kleine waterdieren worden regelmatig onderzocht.
Het experiment vindt plaats in het kader van het innovatieprogramma ‘Beekdalbreed hermeanderen’ voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Daarin werken water- en natuurbeheerders en onderzoekers intensief samen aan vernieuwende beekherstelmaatregelen waarvan tegelijk de effectiviteit wordt onderzocht. Bij het programma zijn zeven waterschappen in Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Overijssel betrokken.
Belangrijke projectpartners zijn Natuurmonumenten, Landschap Overijssel, Wageningen Universiteit, onderzoeksinstituut Alterra en de Universiteit Utrecht. Het programma is geïnitieerd door de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en wordt voor 70 procent gesubsidieerd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het vernieuwende aspect is dat ook de oevers en de directe omgeving van de beek bij het beekherstel worden betrokken. De kans op succesvol natuurherstel is hierdoor groter. In de jaren negentig zijn al herstelmaatregelen uitgevoerd in de Hierdense Beek, waarbij oude afgesloten beekarmen werden aangetakt. Dat had positieve gevolgen voor de natuurkwaliteit.
Verder stroomafwaarts even voorbij hotel Het Roode Koper, heeft één van de Zandmolens gestaan. De plaats wordt aangegeven door een informatiebord. Het witte huisje met op de gevelbalk de naam ‘DE ZANDMOLEN’ is de enig overgebleven getuige van de oude watermolen. De Zandmolen had vaak last van droogte. De molen werd in 1864 gesloopt. Ook de waterval is verdwenen en vervangen door een vistrap. De molenbeek is gegraven en recht. De beek zelf, die inmiddels Leuvenumse Beek heet, stroomt meer oostelijk.
De Papiermolen bij het Heiligenhuis is in 1735 nog weer verder stroomafwaarts aan de Leuvenumse Beek gebouwd. Het was een dubbele molen op dezelfde oever elk met een eigen rad en daarom ook bovenste en benedenste molen genoemd. De naam is een verbastering van de naam van de oorspronkelijke eigenaar Helgenhuys. In 1823 brandde de molen af. In 1974 werden bij opgravingen nog resten gevonden.
De naam ‘Het Roode Koper’
Het verhaal gaat dat één van de molenaars van de papiermolens alle oude lompen die tot papier verwerkt moesten worden naliep op koperen knopen.
Hij spaarde net zo lang tot hij er een grote kist mee kon vullen. De molenaar zag kans de knopen voor een flink bedrag te verhandelen.
Van dat geld liet hij een huisje bouwen met de naam ‘Het Roode Koper’. Decennia later stichtte mr. J.P. van Limburg Stirum op deze plaats een uitgestrekt landgoed.
De naam van het huisje hield hij in ere.
Na 1947 kreeg ‘Het Roode Koper’ zijn huidige hotelbestemming.
Zilverbeekjetop
Waar de beek, die dan Hierdense Beek genoemd wordt, achtereenvolgens de A28 en de spoorlijn Amersfoort-Zwolle kruist, is tussen de A28 en de spoorlijn de aansluiting van het Zilverbeekje op de beek goed te zien Het Zilverbeekje bij Hulshorst was ooit een zelfstandige, kleine sprengenbeek die, misschien omstreeks 1813, is gegraven om de vijvers van het huis Hulshorst van water te voorzien. Na de vijvers komt het beekje weer uit in de Hierdense Beek.
Toen rijksweg A28 werd aangelegd kwam deze precies op de spreng en sprengkop te liggen. Rijkswaterstaat heeft aan de oostzijde tegen de rijksweg aan een nieuwe sprengkop gegraven. Het water wordt nu onder de snelweg door naar het landgoed Hulshorst gevoerd. De spreng ligt niet aan de voet van een stuwwal en is weinig productief. Daarom is een verbinding gemaakt tussen de Hierdense Beek en de Zilverbeek. Deze verbinding ligt tussen de rijksweg en de spoorlijn. Een deel van het water van de Hierdense Beek wordt op deze wijze gebruikt om de vijvers van Hulshorst te voeden Verantwoordelijk voor de werkzaamheden aan de beek is de boswachter van het gemeentelijk beheer van bos en plantsoenen van de gemeente Nunspeet. „De aanwezigheid van water geeft het landgoed een meerwaarde. De vijver krijgt zijn oorspronkelijke functie terug, waardoor flora en fauna weer kunnen gedijen”.
Het landgoed Hulshorst is eigendom van de gemeente Nunspeet. Het enige gebouw dat nu nog op het landgoed staat, is het oude koetshuis Met name de buurtvereniging Hulshorst heeft regelmatig bij de gemeente aangedrongen op herstel van het Zilverbeekje. Met de renovatie van het beekje is tevens het totale herstel van het landgoed afgerond. Onder meer werd het zogenoemde Van Meurswegje opnieuw van klinkers voorzien. De weg werd tevens afgesloten voor het verkeer, hetgeen ook geldt voor enkele andere wegen op het landgoed.
Het eerste huis op het landgoed Hulshorst werd, voor zover bekend, gebouwd tussen 1586 en 1595. Ruim een eeuw later is een kasteelachtig gebouw getekend. Dit gebouw werd in 1813 gekocht door de Harderwijker notaris en burgemeester, mr. Hendrik Fran van Meurs. Zijn zoon Daniël volgde hem op als burgemeester in 1821. Het verhaal wil dat tijdens een wandeling over het landgoed zijn wandelstok wegzakte. Zo ontdekte hij een waterbron, die werd uitgegraven en aldus ontstond -volgens de overlevering- het Zilverbeekje. Het water van de ontdekte bron vulde de gegraven vijver voor het huis en liep vervolgens langs het koetshuis naar het badhuis.
De Hessenmolen te Hulshorst was een papiermolen gesticht in 1738. Na geleidelijke teruggang van de papierproductie werd de molen in 1869 voor afbraak verkocht. De waterval in de buurt van het voormalige station Hulshorst geeft de voormalige molenplaats aan.
Meer stroomopwaarts stond van omstreeks 1702 tot 1743 de Papiermolen bij het Gellegat. De plaats aan de Hierdense Beek is daar waar deze de Poolse weg kruist.
De Essenburghtop
Verder stroomafwaarts van de Hierdense Beek ligt het landgoed De Essenburgh. De gevelsteen van het kasteel maakt melding van het jaar 1652. Diverse publicaties maken echter melding van een middeleeuwse voorganger, hoewel er na archeologisch onderzoek geen enkel spoor van een vroegere bebouwing werd gevonden. De bouwer is wel bekend, Johan Coolwagen. Deze liet het bouwen als statussymbool om zich een plaats binnen de Ridderschap van Veluwe te verwerven. Dit mislukte en Johan Coolwagen moest uiteindelijk het huis aan zijn schuldeisers verkopen.
In 1929 is het kasteel verbouwd, waardoor de raampartijen aan de voorzijde en de entree niet meer oorspronkelijk zijn. Na een groot aantal eigendomswisselingen kochten uiteindelijk in 1950 de Norbertijnen van de Abdij van Berne uit Heeswijk-Dinther (Noord-Brabant) het kasteel en de naastgelegen gebouwen. Het kloostergebouw werd in gebruik genomen als priorij. Vanaf 1969 begonnen de Norbertijnen met een vormingscentrum in het kasteel. In 1992 is een tweede klooster op het terrein gevestigd genaamd Communiteit Mariengaard,, een gemeenschap voor vrouwelijke Norbertijnen.
De Hierdense Beek stroomt langs kasteel Essenburgh naar het Veluwemeer. Het grachtenwater staat in verbinding met de Hierdense beek
Even ten noordoosten van het kasteel ligt de boerderij ‘De Ottermolen’ die herinnert aan de Ottermolens. Een dubbele papiermolen op beide oevers, wordt genoemd in 1730. In 1803 is de papiermakerij waarschijnlijk beëindigd
Hierdense Poorttop
Er wordt gewerkt aan plannen om tussen Hierden en Hulshorst, de benedenloop van de Hierdense Beek en bij de beken noordelijk hiervan o.a. de Tochtsloot en de Varelse Beek, de functie natuur en ecologische verbinding te versterken. Dit is de zogenoemde ‘Hierdense Poort’. Het doel is de Veluwe met het Veluwemeer te verbinden door een grotendeels agrarisch gebied met redelijk open structuur waarin boskernen, houtwallen, nieuwe natuurterreinen en agrarisch natuurbeheer een plaats moeten krijgen of behouden. Daarnaast zal er ook plaats zijn voor agrarische exploitatie en recreatief (mede)gebruik. Een inmiddels gerealiseerd (in 2012) ecoduct over de A28 moet het mogelijk maken dat edelherten en andere zoogdieren (maar geen wilde zwijnen) de autosnelweg kunnen oversteken. Enkele duikers moeten het mogelijk maken dat amfibieën en kleine zoogdieren kunnen migreren tussen de Veluwe en het randmeergebied.