(Onderstaand artikel is verschenen in de Stentor van 4 januari 2014. De foto’s zijn gemaakt door Gert-Jan Blankena, adviseur van de Bekenstichting.)
Nee, deze keer niet het bekende verkeersknooppunt de Waterberg bij Arnhem maar een veel mooiere plek: de Waterberg bij Hoenderloo. Met zijn 96 meter een van de hoogste ‘bergen’ van de Veluwe. Met als specialiteit dat er vlak onder de top water te vinden is. In feite stelt dat niet zo veel voor: het zijn maar een paar plasjes met de afmetingen van een flinke tuinvijver. Maar curieus is het wel. Want hoe kan er water staan op pakweg 85 meter boven NAP?
Voor het antwoord moeten we ver teruggaan in de tijd. Er zijn vier oorzaken aan te wijzen voor het ontstaan van deze plasjes: het ijs, de wind, regen en later… de mens. De Waterberg maakt deel uit van de stuwwal van de Oost-Veluwe, ontstaan in de ijstijd tot zo’n 130.000 jaar geleden. Die stuwwal is door het landijs opgedrukt uit het oerdal van de Rijn, dat we nu de IJsselvallei noemen. Het ijs ploegde een dal uit van 125 meter diep en 40 kilometer breed met aan de ene kant ‘onze’ stuwwal en aan de andere kant de Sallandse heuvelrug. De stuwwallen zijn na die ijstijd door smeltwater en regen behoorlijk geërodeerd, waarbij het afstromende water het bodemmateriaal meenam en aan de voet van de stuwwal weer afzette. Dit gebeurde echter ook tussen de heuvels op de stuwwal zelf. En dan vooral op plekken waar het afstromende water werd tegengehouden door grinten leembanken. Het water stagneerde hierop waardoor er natte plekken ontstonden.
In de volgende ijstijd, 120.000 tot 12.000 jaar geleden, ontstonden enorme zandverstuivingen. De Noordzee lag droog en vanuit deze laagte werden massa’s zand door langdurige, stormachtige winden meegevoerd en tot ver in Duitsland en Polen weer afgezet: de dekzanden. In onze streken waaide het zand tegen de stuwwal aan en op sommige plekken er zelfs overheen. In de luwte van de hogere toppen kwam het zand tot rust. De noordoostflank van zo’n top raakte bedekt met zand waar de oorspronkelijke helling grotendeels onder kon verdwijnen. Soms werden de dalen in de stuwwal zelfs volledig begraven door het zand zoals dus ook die vroegere, slecht doorlatende plekken. In de vele tientallen eeuwen die daarop volgden herstelde het klimaat zich en raakte het landschap weer begroeid. Het regenwater dat op de stuwwal viel zakte weg in de bodem. Aan de voet van de Veluwe kwam het water weer tevoorschijn. Op die natte plekken ontstond veen dat later door de lokale bewoners dankbaar werd gebruikt als brandstof. Dit gebeurde ook op de natte plekken op de stuwwal. Als de slecht doorlatende laag niet te diep onder het stuifzand was begraven kon zich ook hier veen ontwikkelen. Midden op de Veluwe! Zo is het ook op de Waterberg gegaan, 85 meter boven de zeespiegel! Opmerkelijk is dat het veen pas laat is weggegraven. Op de topografische kaart van 1920 is nog geen water te zien, evenmin op de editie van 1926. Op de kaart van 1933 zien we een blauw vlekje verschijnen. Pas in die tijd is het veen hier weggestoken.
Zelfs nu nog is duidelijk te zien dat de plasjes zijn ontstaan door graafwerk: de oevers zijn te steil, de vorm is onnatuurlijk, er zijn meerdere plasjes. Later is er opnieuw gegraven, dit keer aan de overzijde van de weg. Misschien om grint of leem te winnen? Er is een diep gat ontstaan dat zich heeft gevuld met water. De weg heeft dus dwars door het veentje gelopen. Dat moet een spectaculair gezicht zijn geweest zo halverwege de vorige eeuw! Het geheel is in die tijd ook nog eens wat opgeleukt met Rhododendrons, Thuja’s en andere siergewassen.
Het is jammer dat het meertje op de Waterberg niet meer wordt onderhouden. Het is een plek met een hoge belevingswaarde, zeker als er een informatiebord wordt geplaatst.
Ga maar eens kijken bij fietsknooppunt 07 aan de Noordweg bij Hoenderloo en oordeel zelf. Het is wel een stevige klim vanuit Apeldoorn, maar dat is toch geen probleem zo vlak na de feestdagen?