september 2014, door Henri Slijkhuis
Inleiding
In dit artikel wordt ingegaan op het verleden en heden van landgoed Tongeren. Dit landgoed ligt vlak bij Epe. Mevrouw Ch. Rauwenhoff is directeur en één van de nazaten van de grondleggers van dit landgoed. Zij heeft een duidelijk beeld waar het met het landgoed heen moet. Dat is me duidelijk geworden in een vraaggesprek met haar. Het verleden koesteren, maar wel gebruik maken van de kansen en mogelijkheden van deze tijd om de financiën op orde te houden. Veel aandacht besteed ik aan het waterbeheer. Op landgoed Tongeren beginnen namelijk drie beken en water is daarom een belangrijke aspect.
Het verleden
Het Landgoed is gesticht in de tweede helft van de achttiende eeuw. Nicolaas Wilhelm de Meester, burgemeester van Harderwijk, is dan de eigenaar van vijf boerderijen en een hoeveelheid bouwland en heide in de buurschap Tongeren. Als hij in 1768 overlijdt, wordt zijn dochter Cornelia Maria en haar man Jan Hendrik Rauwenhoff eigenaar van dit Tongerense bezit. Het echtpaar breidt het landgoed uit door de aankoop van nog twee boerderijen, waarvan één met een spijkertje*, dat Jan Hendrik verbouwt tot herenkamer. In 1805 bouwt hij tegen de boerderij en spijkertje een herenhuis. Rauwenhoff legt lanen aan, plant bomen en ontwerpt een begraafplaats, die tot aan de dag van vandaag als familiebegraafplaats dienst doet. Jan Hendrik overlijdt in 1815. Zijn kleinzoon Jan Hendrik (1799-1833), koopman in Amsterdam, wordt na boedelscheidingen en transacties uiteindelijk eigenaar van het gehele bezit. Hij trouwt in 1825 met Anna van Heurn. Zij krijgen vier kinderen. Jan Hendrik overlijdt echter al op 11 september 1833. Charles le Chevalier, vriend van de familie, wordt dan toeziend voogd van de kinderen. Hij is koopman in Amsterdam en getrouwd met Jeanne Dorothea de la Fontaine Schluiter, die in 1842 overlijdt. Drie jaar later trouwt Charles met Anna van Heurn en neemt het beheer van Tongeren op zich. Vanuit Amsterdam bestuurt hij het bezit. Hij koopt enkele boerderijen, laat er twee bouwen en koopt een grote hoeveelheid heidegrond van de gemeente. Hij doet zijn best om de boeren van deze arme zandgronden aan een beter bestaan te helpen. Hij experimenteert met mest en nieuwe gewassen, ontgint en legt weidegrond en bossen aan, maar het bekendst is hij geworden door het stichten van een school voor de kinderen van Tongeren en directe omgeving in 1868. Het schooltje staat nu nog bekend als de Chevalierschool, maar is sinds 1996 niet meer in gebruik als school. Na zijn dood in 1881 gaat het beheer over naar zijn stiefzoons Nicolaas en Willem en stiefdochter Anna. Nicolaas richt in 1907 met de kinderen van Willem de Naamloze Vennootschap “Maatschappij tot Exploitatie van het landgoed Tongeren onder Epe” op. De aandeelhouders van de huidige BV Landgoed Tongeren zijn allen nazaten van Willem. In de jaren dertig van de vorige eeuw is het landgoed verkleind. Door de crisisjaren en geldgebrek heeft de toenmalige landgoeddirecteur Charles Rauwenhoff meer dan 200 ha grond moeten verkopen (a).
Op Tongeren liggen de sprengen van de Vlasbeek, Tongerense Beek en de Witte Beek. De Paalbeek en Dorpse Beek ontstaan net buiten het landgoed. De Tongerense Beek, de Witte Beek, De Paalbeek en Vlasbeek vormen samen de KLaarbeek. Aan deze laatste beek waren tijdens de hoogtijdagen van de watermolens de Wisselse molens, de Wisselse korenmolen, de Zuuker Kopermolen en de Zuuker korenmolen in bedrijf. Aan de bovenloop van de Tongerense Beek stond de Achterste molen. Deze molens waren allen afhankelijk van de watertoevoer vanaf het landgoed en dat leverde nog wel eens conflicten op. Het is goed om te beseffen dat tot de invoering van het kadaster in 1832 het lang niet altijd duidelijk was, waar de grenzen precies liepen in de heide en het veen. In 1821 vond een botsing plaatsing in dit grensgebied tussen de moleneigenaars en het landgoed. In 1811 had Jacob ’t Hoen zowel de Zuuker koper- als korenmolen gekocht. De vier molens in Wissel waren in 1821 alle eigendom van Henricus Poll. Het conflict ging over het toevoegen van extra sprengen om meer water op de beken te krijgen. Deze sprengen waren in opdracht van Poll gegraven en de toenmalige landgoedeigenaar Jan Hendrik Rauwenhoff kon geen waardering opbrengen voor dit gegraaf. Hij stapte op 25 augustus 1821 af op Poll en riep hem ter verantwoording. Poll gaf in dat gesprek aan dat de zijdelingse sprengen niet nieuw waren en gehandhaafd moesten worden. Dat kon Jan Hendrik niet overtuigen, omdat hij zelf gezien had, dat er voor het uitgraven ijzeren schoppen waren gebruikt, terwijl voor het onderhoud en graafwerk aan de beken altijd houten schoppen waren gebruikt om de bodem niet te beschadigen en “lek” te stoten. Hij gaf zijn opzichter opdracht om de “uitgravingen” weer dicht te gooien en dat te blijven te doen als ze weer opnieuw uitgegraven zouden worden. De burgemeester van Epe probeerde nog om te bemiddelen om een rechtszaak te voorkomen, maar dat was geen succes. Het probleem van de moleneigenaars en de landgoedeigenaar was, dat er geen bewijzen voor handen waren, die het recht, dat men meende te bezitten, konden ondersteunen. Uiteindelijk na veel “memories” lukte het in 1828 een derde partij n.l. de “Registratie en Domeinen in Gelderland” om een oplossing te bereiken. Rauwenhoff erkende Domeinen als eigenaar van de Vlasbeek, Paalbeek, Tongerense en Witte Beek en liet aan hen de zorg over om de beken aan de sprengenkoppen met rijstwerk of andere middelen tegen het inzakken van de grond te beschermen en om tweemaal per jaar na een behoorlijke schouw met houten schoppen de beken te ruimen. Rauwenhoff verbond zich verder aan de bepaling om boven de sprengenkoppen geen graafwerkzaamheden te gaan uitvoeren, waardoor het water zou kunnen worden weggeleid. Domeinen erkenden Rauwenhoff als eigenaar van het Tongerense veen. Als afscheiding werd een sloot gegraven op kosten van Rauwenhoff. Hij kreeg echter de helft van de graafkosten terug toen van het andere deel van het veen de bestemming was bepaald (b).
Het heden
Het ruimen van het vee in 2001 als gevolg van de mond en klauwzeeruitbraak (MKZ) heeft grote betekenis voor het landgoed. De 5 agrariërs op Tongeren die dan al boven de 50 jaar zijn en de landgoedeigenaren worden geconfronteerd met een onzekere toekomst. Overigens volgt de landbouw op het landgoed al geruime tijd de landelijke trend van snelle afname van het aantal agrarische bedrijven.
In 2006 verschijnt een ontwikkelingsvisie voor het landgoed. In deze visie worden vier aspecten uitgewerkt . Behouden van de landbouw, uitbreiden en herstel natuur, vergroten woonfunctie in de vrijkomende agrarische gebouwen en recreatie . Hoewel water geen eigen plaats in de ontwikkelingsvisie heeft gekregen, zal het bij de uitvoering van de plannen een hoofdrol vervullen. In het gebied van het Tongerense veen ligt het accent op cultuurhistorie en in het Wisselse veen op de natuur. De plannen zijn in 2013 vastgelegd in het bestemmingsplan van de gemeente Epe.
Wat zijn de voornemens?
De landbouw zal geconcentreerd worden op 1 nieuw te bouwen rundveebedrijf. Dit bedrijf neemt alle landbouwgronden in beheer en zal tevens een zorgfunctie gaan vervullen. Aan de zuidkant van het landgoed vindt natuurontwikkeling plaats. 20 ha landbouwgrond wordt nieuwe natuur. Daarbij zal het accent op veenvorming komen te liggen. Dit gebied sluit aan bij het Wisselse veen, dat door het Gelders Landschap wordt beheerd. Door het creëren van onder meer nieuwe wooneenheden in vrijkomende agrarische gebouwen moet de economische draagkracht van het landgoed versterkt worden. Een ander deel van het ‘rood’ zoals stallen, schuren, wagenloodsen, kuilplaten en mestsilo’s die niet meer gebruikt worden, zal gesaneerd worden. Dit levert een ‘rood’ reductie op van ruim 50% en zal tot verdere verfraaiïng van het landgoed leiden. Op de hoek van de Molenweg en Van Manenspad wordt een schaapskooi gebouwd. Deze schaapskooi zal een educatief-recreatieve functie gaan krijgen.
Wat is er nu al te zien?
Rijdend over de Tongerense weg is de bouw van het nieuwe agrarische bedrijf goed te volgen. De boerderij en stallen staan er al en de ingebruikname zal niet lang meer duren.
Ook de natuurontwikkeling aan de zuidkant is begonnen. De eerste bomen zijn gerooid in het weggetje (Beekallee) tegenover de Anna’s Hoeve (die ook verbouwd wordt en een andere functie krijgt). Het gebied wordt natter gemaakt door het weghalen van een deel van de allee, het dempen van sloten en de Witte Beek te “verondiepen tot aan het maaiveld” (c). De landbouwfunctie zal gaan verdwijnen.
War betekent dit nu voor de beken op Tongeren?
Door het afgraven van de verrijkte graszode en het dempen van sloten en verondiepen van de beekloop in het Wisselse Veen gebied zal de grondwaterstand hoger komen te liggen. Hierdoor wordt de situatie gecreerd voor het herstel van veenvorming in dit gebied.
Consequentie van de maatregelen is dat er minder water afgevoerd wordt via de Tongerense beek. De molenplaatsen aan de Tongerense beek en verderop de Klaarbeek zullen minder water ontvangen. Daar staat wel wat tegenover. Aan de noordzijde van het landgoed, in het gebied van het Tongerense Veen waar het accent op cultuurhistorie en landbouw ligt, krijgt het landgoed te maken met een hogere grondwaterstand als gevolg van het infiltratieproject van Vitens. Dit is gezien de functie landbouw een ongewenste situatie. Om de grondwater peil op de juiste hoogte te brengen zal er meer water afgevoerd moeten gaan worden via de Vlasbeek. Het is dan ook de bedoeling om de Vlasbeek verder naar het westen toe te gaan verdiepen. Deze oorspronkelijke beek is in de loop der jaren verdroogd en daardoor is de sprengkop naar het oosten verschoven. Tevens worden andere watergangen verdiept. Alle watergangen komen uit op de Vlasbeek. Aangezien de Vlasbeek ook de Klaarbeek voedt, is het de verwachting dat de verminderde afvoer van de Tongerense beek gecompenseerd gaat worden door de vergrote afvoer via de Vlasbeek. Ook de grotere infiltratie door Vitens aan de noordkant van Epe zal effect hebben op de grondwaterstand in het Tongerense veen en zal er op termijn mede voor zorgen dat de Vlasbeek meer water gaat afvoeren. De Bekenstichting vindt het van groot belang dat de waterafvoer via de Klaarbeek niet verkleind gaat worden. In Zuuk staat de Zuuker molen. Deze voormalige koper-, papier- en korenmolen is een bijzonder waardevol cultuurhistorisch object. De molen is nog vrijwel compleet en het is mogelijk om de laatste functie van korenmolen weer op te starten. Die unieke molen zou daarom gerestaureerd moeten worden. Maar er moet dan wel voldoende water uit de Klaarbeek op het rad komen. De stichting probeert dat voor elkaar te krijgen.
* spijker: (ook wel spieker) is de benaming voor een voorraadschuur waar graan opgeslagen wordt. Spieker is afgeleid van het woord spicarium; spicae is Latijn voor korenaren
** In het najaar zal symbolisch de eerste spa in de grond worden gezet in de bovenloop van de Vlasbeek om het voornemen van het uitdiepen te markeren
1. J.C.Kreffer, Tongeren. Ontstaan van een landgoed, Vaassen 1997
2. R.Wartena, Tongeren de geschiedenis van een Veluwse buurschap, Zutphen 1979