(Een bewerkte voorpublicatie van Landschapsjuwelen deel 2)
Nijkerk kent op haar grondgebied een aantal beken, waarvan de drie belangrijkste zijn:
- de Breede Beek
- de Rubberbeek
- de Appelsche Beek
en het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’.
Met behulp van oude en nieuwe kaarten, geografische kaarten, hoogtekaarten, geomorfologisch onderzoek en veel veldwerk is de geschiedenis van deze waterlopen beschreven. Omdat de Breede Beek de belangrijkste ervan is wordt deze als eerste behandeld.
De Breede Beek is de levensader van Nijkerk en bracht de veste Nijkerk bloei
Op 27 maart 1413 kreeg Nijkerk stadsrechten van de hertog van Gelre. 600 jaar later werd dat in 2013 groots gevierd, onder andere met de Nijkerkse Prentenatlas. Hierin werden 101 schilderijen en tekeningen met toelichtende tekst opgenomen waarmee de Breede Beek beschreven werd en met een fraaie tekening afgebeeld onder de titel: ‘De Breede Beek bracht de veste bloei,’ beschreven werd.[1]
De Breede Beek
De Breede beek heeft een zeer lange en ingewikkelde geschiedenis. Er zijn vier perioden te onderscheiden:
- De oorsprong van de Breede Beek
- Het ‘Kanaaltje dat vanuit Zwartebroek’ wordt gegraven (nadat Nijkerk op 27 maart 1413 stadsrechten heeft gekregen) om de stadsgracht van voldoende water te voorzien en de boerderijen van Slichtenhorst.
- Als er begin twintigste eeuw waterleiding wordt aangelegd en de gracht als verdedigingswerk geen functie meer heeft, is het water uit de beek niet meer nodig. Sommige delen van het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ worden gedempt.
- In het eerste kwart van de twintigste eeuw worden de westelijke gronden op Appel ontgonnen. Het water hiervan moet afgevoerd worden. Er komt een nieuwe verbinding naar de Breede Beek.Op de kaarten van het waterschap Vallei en Veluwe wordt dit nu ook als de Breede Beek aangeduid.
Het belang van de Breede Beek
De beek[2] voorzag de veste van grachtwater, bluswater, waswater, water voor de tuinen van de vele stadsboerderijen, om het vee te drenken, maar vooral voor de tabaksteelt, die tot de intensieve tuinbouw behoorde waarvoor veel water nodig was. Voor sommige mensen was het eveneens drinkwater. De geschilde aardappels werden schoongewassen in de beek evenals de groente. De slager schrobde de varkenshuid daarmee schoon en de kledingververij spoelde na het verfbad de kleding in dezelfde beek uit. Door in de veste het water op te stuwen kon er zelfs van de waterkracht gebruik worden gemaakt door een watermolen.
Vanaf Nijkerk ging het water van de Breede Beek naar de Zuiderzee. In 1648 werd de beek vanaf de veste tot de zee verbreed voor de scheepvaart. Tussen 1703 en 1716 werd hij nog een keer verbreed en verdiept, nu tot een heus scheepvaartkanaal, de Arkervaart. Deze werd ook wel de Arkergrift of de Arkergraft genoemd. De handel kon daardoor de vleugels uitslaan en Nijkerk werd opgestuwd in de vaart der volkeren. Dit alles verklaart hoe belangrijk deze beek voor Nijkerk was.
Geen veenstroompje
Hoewel er een mooi stuk over de Breede Beek in de Nijkerkse Prentenatlas geschreven is, kunnen er toch enkele opmerkingen bij geplaatst worden.
Bij de inleiding van de tekst staat het volgende: ‘Lang geleden ontsprong dit stroompje in het veen (…) bij Zwartebroek’. Echter, de Breede Beek begon niet in Zwartebroek zoals betoogd wordt, maar op Slichtenhorst en bovendien is het ook geen veenstroompje. Nader onderzoek bracht dit aan het licht. Het is namelijk onmogelijk zoals uit dit artikel zal blijken dat er een stroompje in het veen van Zwartebroek naar het noorden liep en dat dit de oorsprong zou zijn van de Breede Beek.
Op de geomorfologische kaart (afbeelding 1 en 2) is te zien dat op het landgoed Slichtenhorst van oost naar west een dekzandrug ligt waar de zogenaamde Breede Beek dwars doorheen gaat.
Een beek stroomt altijd van hoog naar laag. Om door deze hoge dekzandrug heen te gaan zou het water omhoog moeten stromen en dat doet water niet. Een dekzandrug vormt voor een beek een barrière en de beek stroomt erlangs, niet er overheen. Gaat de beek er doorheen dan moet die beek door de mens gegraven zijn.
Afbeelding 1. Het dekzand is geel gekleurd (Bron: Geomorfologische kaart.)]
In de wirwar van lijnen en vlakken in afbeelding 1 is met moeite te zien waar het ‘Kanaal vanuit Zwartebroek’ loopt. Precies in het midden ligt de Koperweg. Daarboven is een rechte streep te zien die naar het noord-westen gaat. Dat is het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ naar de Breede Beek. Dit kanaaltje loopt ten noorden van de Koperweg dwars door een dekzandrug. Hierdoor is duidelijk geworden dat onze voorouders de Breede Beek die op Slichtenhorst ontsprong van meer water hebben voorzien door het water uit het moerassige gebied van Zwartebroek hier naar toe te voeren. Een knap staaltje van de kennis van de hydrologie!
Afbeelding 2. Uitsnede van afbeelding 1. Vanaf de Koperweg, (het zuidelijk deel van Slichtenhorst) gaat er een rechte lijn dwars door de geel gekleurde dekzandrug naar het noord-westen, dit is het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ dat een verbinding vormt met de Breede Beek.
Afbeelding 3. Het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ dat door de dekzandrug gegraven is.
Het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ naar de Breede Beek is door de dekzandrug op Slichtenhorst gegraven (afbeelding 3). De beek ligt hier twee meter beneden het maaiveld. Een probleem was dat de oevers af zouden kalven. In het verleden had men hier een oplossing voor. De oevers werden vlak boven het wateroppervlak beplant met essen. Deze werden regelmatig gekapt. Op den duur ontwikkelden deze bomen een enorm wortelstelsel dat de oevers voor afkalven behoedde. Het merkwaardige is dat deze wortelstelsels zich alleen aan de rechteroever bevinden. Dit is ook duidelijk te zien aan de helling van de oevers, de rechter is veel steiler dan de linker. Het waterschap heeft aan de linkeroever beschoeiing geplaatst maar deze heeft niet veel geholpen.
De oorsprong van de Breede Beek ligt op Slichtenhorst, aan de zuidkant van de es van Schavenou
Afbeelding 4. Op deze kaart staat de oorsprong aangegeven van de Breede Beek ergens tegen de zuidkant van de Es van Schavenou. Beken liggen in het noorden van de Vallei praktisch allemaal op de grens van hoog en laag. Midden door het woord Nijkerk tussen de k en de e loopt het kanaaltje dat later vanuit Zwartebroek naar de Breede Beek gegraven is.
De Breede Beek moet, gezien het bovenstaande ten noorden van de dekzandrug zoals die op afbeelding 2 is te zien, zijn ontstaan. De vraag is: waar?
Afbeelding 5. Nummer 1 is de Breede Beek, de oorsprong ervan ligt tegen de es van Schavenou. Topografische kaart 32 E Nijkerk. Uitgave 2010.
De Breede Beek komt op het punt waar deze het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ ontmoet van rechts, vanuit het oosten. De wandelaar heeft geluk. Hij kan vanaf het wandelpad op landgoed Slichtenhorst zien waar de Breede Beek en het ‘Kanaal vanuit Zwartebroek’ samenkomen. De oevers ervan worden geflankeerd door eeuwenoude knotwilgen, die aan hun uiterlijk te zien zwaar hebben geleden. (zie afbeelding 6)
Vermoedelijk is het allereerste begin van de Breede Beek een onaanzienlijk watertje dat langs de Es van Schavenou ligt. Dit zou de bovenloop kunnen zijn. Naar het oosten toe wordt het water hierin steeds minder totdat het uiteindelijk droog staat. Hier zou de oorsprong kunnen liggen. Omdat de Breede Beek in het landgoed Slichtenhorst ontspringt werd de beek vroeger ook Slichtenhorsterbeek genoemd.
Afbeelding 6. Een deel van de oorspronkelijke Breede Beek. Het is kenmerkend voor oude beken of beekloopjes dat hier bomen langs staan die soms wel een paar honderd jaar oud kunnen zijn.
Afbeelding 7. Deze foto is genomen vlak bij de oorsprong van de Breede Beek. In de verte de wijngaard ‘Aan de Breede Beek’ (geel gekleurd). Achter de wijngaard gaat de beek naar links, (naar het noorden) en na vijftig meter naar rechts, (naar het oosten) langs de es. Hier ligt ergens de oorsprong. De beek is hier recht, dat wil zeggen dat die gegraven of vergraven is.
De conclusie dat de Breede Beek op Slichtenhorst is ontstaan heeft consequenties. Het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ (gemeente Barneveld) dat naar de Breede Beek is gegraven mag eigenlijk de naam van Breede Beek niet meer dragen.
Afbeelding 8.1 is de Breede Beek, 2 is het kanaal dat vanuit de moerassen van Zwartebroek naar de Breede Beek is gegraven. Om verwarring te voorkomen kan nummer 2 beter niet meer Breede Beek genoemd worden maar ‘Het kanaaltje’ of het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’.
Het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’
Vanuit Zwartebroek werd er een waterloop gegraven naar de Breede Beek van bijna drie kilometer lang. De grote vraag is echter: wat was de reden dat men zich zoveel moeite getroostte om hier een kanaal naartoe te graven en in welke tijd werd dit kanaal gegraven?
Begin twaalfde eeuw werd door de bisschop van Utrecht toestemming gegeven om het Nijkerkerveen te ontginnen. We kunnen ervan uitgaan dat dit ook voor de venen van Zwartebroek gold die daar direct aan grenzen.
Om het water uit de moerassen van Zwartebroek (vroeger ook wel het Appelerbroek genoemd) af te voeren werden er greppels of sloten gegraven in precies dezelfde richting als praktisch alle beken van de Vallei namelijk in westelijke of zuid-westelijke richting.
Toen Nijkerk behoefte had aan water gedurende het gehele jaar werd er vanaf de Blankenhoefse Weg een kanaaltje gegraven naar de Breede Beek. Deze beek mondde uiteindelijk uit in de Zuiderzee. Het beginpunt lag op ongeveer 5,13 meter boven NAP en het eindpunt op 0,01 meter boven NAP. Een verschil van 5 meter over een afstand van hemelsbreed 10 kilometer. Dat is 1 meter verval over een afstand van 2 kilometer. Het water stroomde dus niet zó snel maar dat was geen probleem, als het maar gedurende het gehele jaar door werd aangevoerd.
Dit kanaaltje werd dwars door de afwateringssloten van Zwartebroek gegraven die voor de watertoevoer naar Nijkerk zorgde.
Afbeelding 9. De oorsprong van het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ is op Google Earth duidelijk te zien. Precies midden onder begint het kanaaltje dat in noordoostelijke richting naar de Breede Beek voert. In de akker voorbij het eerste bos in noordelijke richting is het kanaaltje gedempt. Op deze plek heeft de bodem een verkleuring. Opmerkelijk is dat het land ten oosten van het kanaaltje heel anders is ingericht dan ten westen ervan. Ook is goed te zien dat, ook al is dit kanaaltje recht aangelegd, deze op den duur toch enigszins is gaan meanderen. De rechte weg links in noordwestelijke richting, links is de Blankenhoefse Weg. Dit is een typische weg door een veenontginningsgebied,namelijk kaarsrecht.
Watervoorziening
Een algemeen gekend probleem is, dat we niet precies weten hoe het klimaat enkele eeuwen geleden was. In ieder geval werd het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ in de Kleine IJstijd gegraven. Dat is de periode die in ons land duurde van de vijftiende tot de negentiende eeuw. De temperatuur lag toen een paar graden onder de waarden die tegenwoordig worden bereikt. Dat lijkt weinig maar het hield in dat de ijsschotsen van de Noordpool tot bij de Waddeneilanden kwamen en dat ’s winters de rivieren dichtvroren. Veel schilderijen uit die periode laten indrukwekkende wintertaferelen zien. Hoeveel neerslag er toen viel is niet bekend. De winters waren lang en door de lage temperatuur werd veel neerslag in de vorm van ijs en sneeuw vastgelegd. Daardoor had men in de winter minder beschikking over water. Die neerslag kwam dus niet in het bodemwater terecht met als gevolg minder kwel. Kwelwater dat op een diepte van één tot twee meter onder het maaiveld naar lager gelegen gebieden stroomt, bevriest niet snel. Het komt uiteindelijk in een beekje terecht en doet daar het ijs smelten. Het uittredende water zal dan een stroompje opleveren. Maar was dit in de winter vanaf Slichtenhorst wel genoeg voor de stad Nijkerk, die iets minder dan drie kilometer verderop lag? Waarschijnlijk niet.
Ook in de zomer kon er een probleem ontstaan met de watervoorziening. De Breede Beek is een laaglandbeek, dat wil zeggen dat deze gevoed wordt door regenwater en kwelwater. Na een paar zeer droge zomers achter elkaar zakt de grondwaterstand en vervoert de beek praktisch geen water meer. De veste kwam dan droog te liggen. Zelfs al regent het dan een keer flink, dan nog onttrekken de bomen van de bossen, houtwallen en houtsingels het water aan de bodem.
Een kanaaltje vanuit het slagenlandschap van Zwartebroek zou ook in de winter water kunnen transporteren zonder geheel te bevriezen. Het is om deze reden mogelijk dat men dit kanaaltje met een aansluiting op de Breede Beek gegraven heeft om zowel in droge zomers als in strenge winters de veste Nijkerk en de boerderijen van Slichtenhorst van het noodzakelijke water te voorzien. Slichtenhorst was in het bezit van het klooster van Elten en de rentmeester had de plicht het landgoed rendabel te maken. Dat kon alleen als er voldoende water was.
Een andere theorie, die nog bewezen moet worden maar niet erg waarschijnlijk is, is dat het kanaaltje gegraven werd om de weilanden aan de zuidkant van de boerderijen langs de Slichtenhorsterweg van mineralen te voorzien door het water van de Breede Beek er over heen te laten vloeien (zogenaamde vloeiweiden).
Het water van Zwartebroek
Het moerassige deel van Zwartebroek moet het wat zijn water betreft vooral hebben van het buurtschap Appel dat iets hoger ligt en door middel van de Appelsche Beek en de Rubberbeek op het moerassige deel van Zwartebroek afwatert.
Afbeelding 10. Zwartebroek kreeg zijn water van Appel. De rode lijn geeft de Barneveldse Weg aan. Rechts hiervan ligt Appel links het slagenlandschap van Zwartebroek. Uitsnede van een kaart uit 1869
Wanneer werd het ‘Kanaal vanuit Zwartebroek’ gegraven?
Toen Nijkerk in 1413 stadsrechten kreeg en er grachten om de veste gegraven werden, moesten die gedurende het gehele jaar van water worden voorzien. De oorsprong van de Breede Beek of Slichtenhorsterbeek lag slechts drie kilometer van het centrum van de veste. Het is waarschijnlijk, zoals uit het bovenstaande gebleken is, dat de Slichtenhorsterbeek te weinig garanties gaf om gedurende het hele jaar te zorgen voor een constante aanvoer van water, bijvoorbeeld in heel droge zomers of in strenge winters. Het moerassige gebied van Zwartebroek bevatte het hele jaar door wel water. Immers, het buurtschap Appel werd afgewaterd door het kwel- en regenwater van de Rubberbeek en de Appelsche Beek. Daarom werd er een rechte waterloop gegraven vanaf de Blankenhoefse Weg in Zwartebroek tot aan de Breede Beek op Slichtenhorst.
Afbeelding 11. Het kanaaltje vanuit Zwartebroek gezien vanaf de Wielweg. In tegenstelling met alle andere waterlopen is dit kanaaltje niet gegraven op de grens van hoog en laag.
Dit kanaaltje van bijna drie kilometer lang en één tot anderhalve meter breed is in het verleden met handkracht gegraven. Het venige gebied in het vlakke land van Zwartebroek was niet zo’n probleem, het probleem kwam een paar honderd meter ten noorden van de Koperweg. De boeren moesten daar door een dekzandrug van twee meter hoog over een afstand van honderdtwintig meter graven. Er moesten duizenden kubieke meters zand met de hand worden verzet. Waar lieten ze al dat zand? Dat was juist geen probleem voor boeren, die vooral in het verleden een onuitputtelijke behoefte hadden aan zand. Zand werd in het verleden vooral gebruikt voor het ophogen van een weiland dat dan als akkerland gebruikt kon worden; een akker was meer waard dan een weiland. Zand werd eveneens gebruikt voor het ophogen van de zandpaden, voor opritten naar de akkers en als strooisel in de kippenhokken. In de negentiende en twintigste eeuw werd zand vooral gebruikt voor de aanleg van wegen, spoorlijnen en huizenbouw.
Instortingsgevaar
Een ander probleem was dat de zandige oever gemakkelijk kon instorten. Het droge zand hiervan gaat schuiven bij een glooiingshoek van minder dan 33 graden. Zo’n schuine helling kost te veel bouwland en daarom kreeg de beek steile wanden die gestut moesten worden. Maar hoe?
In het verleden wist men hier wel een oplossing voor: onder tegen de oever werden essen gepoot. Als ze na vijf of tien jaar flink waren gegroeid werden ze gesnoeid waardoor er meer loten ontstonden die weer uitgroeiden. Deze werden na verloop van tijd weer afgezaagd waardoor het proces zich herhaalde. De basis van de bomen groeide vlak boven de waterspiegel uit als een dam waardoor het afkalven bij hoog water werd tegengegaan.
Afbeelding 12. Deze foto van de hoogtekaart van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) laat zien hoe het oppervlak van de Vallei er uit ziet. De broekgronden, dat zijn de moerassige gronden, dus lage gronden, (deze zijn blauw gekleurd), liggen in het westelijk deel van de Gelderse Vallei. Van oost naar west gaat het van hoog naar laag.
Het reliëf is gevormd in de laatste ijstijd, het Würm of het Weichselien. De foto laat zien dat het meeste zand dat in de Vallei gestoven is uit het oosten, dus van de Veluwe kwam. Oostenwinden zijn in de winter zeer koude winden die het zand droog vriezen waardoor het verwaaid. Aan de oostkant van de Utrechtse Heuvelrug ligt parallel met de voet ervan eveneens gestoven zand dat van de Utrechtse Heuvelrug gestoven is (of over de Utrechtse Heuvelrug gestoven is).
Let wel: van welke kant de wind ook komt doet er niet toe, het zand gaat altijd stuiven. Als het zand nat is en de wind hard genoeg gaat het ook stuiven, maar slechts hoogstens een meter boven het oppervlak. Ook al zullen in de laatste ijstijd de meeste hevige winden uit het westen zijn gekomen dan wil dat nog niet zeggen dat daar dan ook het meeste zand vandaan kwam. Dit hangt af van fysische omstandigheden, zoals een vochtige bodem, waarbij er minder zand verstoven wordt.
Het ‘Kanaal vanuit Zwartebroek’ loopt in een niet-natuurlijke richting
Afbeelding 13. De vlekkerige en warrige blauw gekleurde delen die van rechts naar links lopen zijn smeltwaterdalen, gevormd in de laatste ijstijd. Alle beken met een natuurlijk verloop volgen de richting van deze dalen, dus in westelijke richting. Links boven ligt Hoevelaken, links in het midden Amersfoort en links onder Leusden. (Geomorfologische kaart).
Op de geomorfologische kaart, afbeelding 13, is te zien dat alle smeltwaterdalen in de omgeving van het moeras van Zwartebroek en zuidelijk daarvan in westelijke of zuidwestelijke richting lopen. Beken volgen deze laagten. Het kanaal naar de Breede Beek gaat echter naar het noorden, tegen de natuurlijke afwatering in en bestaat bovendien uit rechte stukken.
De Bellemansbeek, nummer 5 op afbeelding 14 die op ongeveer dezelfde plek begint als het kanaal naar de Breede beek, stroomt in westelijke richting, dat is de natuurlijke richting.
Afbeelding 14. Alle beken ten zuiden van Nijkerk lopen in overwegend westelijke richting. Alleen de Breede Beek (bovenaan nummer 1) stroomt naar het noorden. 1 = Breede Beek, hieronder ligt het kanaal van de Breede Beek dat begint bij de Blankenhoefse Weg vlak bij de Bellemansbeek, (nummer 5), 2 = Laak, 3 = Horstbeek, 4 = Hoevelakensche Beek, 5 = Bellemansbeek, 6 = Esvelderbeek, 7 = Dronkelaarsche Beek, 8 = Middelaarsche Beek, 9 = Barneveldsche Beek.
Ook de Rubberbeek, die in ‘tWoud ontspringt, en de Appelsche Beek, die in de buurt van de Schoenlapperweg ontspringt en die op deze kaart niet zijn aangegeven, stromen in zuidwestelijke richting.
Tekening gemaakt met behulp van de topografische kaart van Nederland, 32 E, uitgave 2010.
Afbeelding 15. De verveningen van Zwartebroek. Op deze hoogtekaart is te zien dat er zo hier en daar in dit slagenlandschap iets hogere en lagere plekken zijn. De hogere werden als weiland of akkerland in gebruik genomen. De laagste gronden, die hiervoor ongeschikt waren, werden als hakhoutland gebruikt. Duidelijk is te zien dat de dekzandruggen noordoost-zuidwest georiënteerd zijn evenals de smeltwaterdalen op afbeelding 13. Ook de greppels van het slagenlandschap zijn op deze richting georiënteerd. Eeuwen geleden had men al een goed beeld over het natuurlijke verloop van het water. Bron: Actueel Hoogtebestand Nederland.
Het water van de Breede Beek werd door de aanleg van de waterleiding minder belangrijk voor Nijkerk
In de negentiende eeuw kwam het besef dat het water uit beken, sloten en putten, regentonnen, greppels en dergelijke een bron van infectie vormde. Het duurde behoorlijk lang voordat dit bij de bevolking doordrong. In Nijkerk is hierover dertig jaar beraadslaagd. In 1897 toonden grondboringen aan dat zuiver, en in voldoende hoeveelheid, water kon worden gevonden op een diepte van 65 meter. Op 25 januari 1898 werd een landelijke verordening bekend gemaakt ten behoeve van het beheer van water. Er kwam hogedrukbronwaterleiding. Het werd verboden het oppervlaktewater als drinkwater te gebruiken. Slechts weinig mensen hadden zich vasthoudend ingezet voor het nut en de gezondheid van velen en met succes.[3]
Inmiddels was het grootste gedeelte van de stadsgrachten gedempt. Het water uit de Breede Beek was niet meer nodig voor de was, als drinkwater, om de verf uit stoffen te spoelen, aardappels en groente schoon wassen enzovoort. Enkele stukken van het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ werden gedempt.
Ontginning woeste gronden in het begin van de twintigste eeuw
Het water van de Breede Beek was in het begin van de twintigste eeuw niet meer nodig voor menselijk gebruik omdat de waterleiding voorzag in schoon drinkwater.
Als gevolg hiervan hoefde er geen water meer uit Zwartebroek te komen. Het ‘Kanaal vanuit Zwartebroek’ kreeg echter in deze periode weer nieuwe toevoer vanuit de ontginningen van Appel. De heide ten zuiden van de Bulderweg en ten oosten van de Barneveldseweg werd ontgonnen. Het overtollige water moest afgevoerd worden en de meest voor de hand liggende manier was dat het werd afgevoerd via Slichtenhorst. Er moest een duiker onder de Barneveldse Weg aangelegd worden voor een aansluiting met een beek die uitkwam op de bovenloop van het ‘Kanaal vanuit Zwartebroek’ zoals op afbeelding aangegeven is.
Afbeelding 16. Een kaart van 1906.
Een kwart van het land op afbeelding 16 is woeste grond (het licht-bruine deel). Het meest westelijke deel hiervan is in de eerste helft van de twintigste eeuw ontgonnen. Om het overtollige water af te voeren moesten er greppels gegraven worden die aansloten bij de Breede Beek zoals op afbeelding 16 aangegeven is.
Toen de woeste gronden ten oosten van de Barneveldse Weg werden ontgonnen werden daar greppels gegraven. De aansluiting werd gevonden met greppels op Slichtenhorst die langs de dekzandruggen lagen. Deze greppels zijn honderden jaren oud en meanderen zo af en toe door de brede houtsingels.
Afbeelding 17.1 is de Breede Beek, 2 is het ‘Kanaaltje vanuit Zwartebroek’, 3 is de beek die in het begin van de twintigste eeuw vanuit de jonge heideontginning op Appel naar het kanaal van Zwartebroek is ontstaan en nu Breede Beek wordt genoemd.
Afbeelding 18.
Zie afbeelding 18. Direct ten westen van de Barneveldseweg precies tegenover de Appelse basisschool meandert de huidige Breede Beek op het landgoed Slichtenhorst een paar kilometer door een houtsingel van tien meter breed. Dit duidt er op dat dit deel veel ouder is dan het deel van de Breede beek dat aan de overkant van de weg ligt. Hier zijn geen brede houtsingels (een houtsingel betekent landverlies). De opbrengst van het land was in de jonge heideontginning het belangrijkste en niet de jacht waarvoor de houtsingels op de oudere landgoederen door de grootgrondbezitters werden aangelegd.
Afbeelding 19. A= de plek van de oorsprong van de Breede Beek. B= de Es van Schavenou. C= de school van Appel, de Appelgaard. D= de dekzandrug waardoor het ‘’Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ werd gegraven.
1= de Breede Beek of Slichtenhorsterbeek. 2= het punt waar de Breede Beek en het kanaaltje vanuit Zwartebroek samenkomen. 3= het kanaaltje vanuit Zwartebroek. 4= het punt waar het kanaaltje vanuit Zwartebroek en de afwatering van het noord-westelijk deel van Appel bij elkaar komen. 5= de afwatering van een deel van Appel dat nu de Breede Beek wordt genoemd. 6 = de Barneveldse Weg.
Afbeelding 20.
Sinds het begin van de vorige eeuw ligt de oorsprong van de Breede Beek op Appel, ongeveer halverwege ’t Woud en de Barneveldseweg. De Barneveldseweg ligt op de grens van de iets hogere en de wat lagere gronden zoals bijna alle wegen in het verleden. Honderd jaar geleden was de meeste grond ten oosten (rechts) van de Barneveldsweg op deze plek nog heide met zandverstuivingen.
1. De Barneveldseweg. 2. Het tracé van het Kippenlijntje dat van 1903 tot 1947 tussen Ede en Nijkerk liep. 3. De huidige bovenloop van de Breede Beek. 4. Het kanaaltje van de Breede Beek. 5. De Koperweg, ten zuiden ervan lag het slagenlandschap van Zwartebroek en ten noorden ervan lag het landgoed Slichtenhorst. Deze weg vormde de scheiding tussen twee verschillende typen van landschappen. 6. De Schoenlapperweg. 7. De oorspronkelijke Breede Beek 8. De Slichtenhorsterweg 9. De Appelse basisschool, ‘De Appelgaard’. Helemaal rechts op de foto buurtschap ’t Woud.
Op de afbeeldingen 9 en 14 is te zien waar ‘Het kanaal vanuit Zwartebroek’ zo hier en daar gedempt is. Gelukkig dat het grootste deel nog intact is.
Afbeelding 21. De kaart van De Man uit 1807. De Bellemansbeek en het ‘Kanaal vanuit Zwartebroek’ staan hierop aangegeven als bewijs dat het min of meer belangrijke waterlopen waren.
Toch nog vragen
Er blijven vragen over: Wanneer is het Kanaaltje vanuit Zwartebroek’ gegraven? Wie heeft er opdracht voor gegeven? Wie hebben dit kanaaltje gegraven?
Panta rei
Alles stroomt, alles verandert. Het geeft zeer veel voldoening al die veranderingen te kunnen lezen in het landschap.
Leendert de Boer.
Redactie: Arie van den Berg.
Alle foto’s en kaartbewerkingen zijn van de auteur.
[1] Nijkerkse Prentenatlas.
[2] Het is moeilijk om te definiëren wat een beek is. Meestal wordt verondersteld dat dit een natuurlijke niet al te brede waterstroom is. De meeste beken zijn vergraven, voor een deel gekanaliseerd of misschien wel helemaal gegraven. Waterstromen gaan altijd van hoog naar laag en als de mens een waterweg graaft, neemt hij de natuur als voorbeeld, zodat het net lijkt alsof de beek door natuurlijke oorzaken is ontstaan. Hoewel er meerdere definities gegeven kunnen worden van een beek, kunnen we in onderstaande gevallen de volgende als de meest voor de hand liggende beschouwen: een beek is een waterweg, meestal op de grens van hoog en laag die het water naar het laagste punt voert. Alle andere waterstromen die hierop afwateren kunnen we greppels of sloten noemen.
Een kanaal kan gedefinieerd worden als een kunstmatige waterweg, meestal recht, dus zonder rekening te houden met de verschillende hoogtes in het landschap. Een kanaal kan breed, maar ook heel smal zijn zoals het kanaaltje van Zwartebroek naar de Breede Beek.
[3] Zie ook Nijkerk in vertellingen, tekst Gé Verhoog. Documentatie en foto’s Jac. Cozijnsen-Petersen. 1978 Europese bibliotheek, Zaltbommel.