Algemeen
Waterschap Vallei en Veluwe heeft allerlei maatregelen voorzien en deels uitgevoerd voor de beken en gebieden in haar beheergebied teneinde naast verbetering van de ecologische kwaliteit ook de invloed van zowel droogte als wateroverlast te beperken. Zie voor gedetailleerde gebiedsopgaven het BOP 2022-2027. Om de waterkwaliteit te laten voldoen aan de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) en droogte te bestrijden, moet de snelle afstroom van water worden tegen gegaan, water langer worden vastgehouden in de haarvaten en de uitspoeling van nutriënten naar het oppervlaktewater verminderd worden.
Dan is er een plan in voorbereiding door Provincie Gelderland in samenwerking met het waterschap om in Natura2000 gebieden maatregelen te nemen bij de beken ten behoeve van het ecologisch herstel. U moet denken aan een optimalisatie van het hydrologisch systeem en maatregelen ter bescherming van specifieke Habitattypen, zoals bijv. de rivierdonderpad en de ijsvogel. Dit plan is momenteel (2022) in voorbereiding.
Molenbeek, Halveradsbeek, Oliemolenbeek en Kortenburgse Beek
Het stelsel van de Renkumse beken bestaat uit drie beken: de Renkumse Molenbeek in de oostelijke dalhelling, de Halveradsbeek of Middelste Beek en de, meest westelijke, de Oliemolenbeek.
Vanaf de Kortenburg gaan de Oliemolenbeek en de Halveradsbeek samen verder als Kortenburgse Beek. Deze beek mondt via de uiterwaarden uit in de Neder-Rijn als Kortenburgse strang.
De Molenbeek werd gevoed door een zeer lange bovenloop die helemaal doorliep tot een paar vennen op de Ginkelse Heide. Deze bovenloop komt op een kaart uit 1610 voor als droge bedding en is dus blijkbaar geen groot succes geweest.
Om toch voldoende water in de beek te krijgen, werden nadien sprengen gegraven.
De oudst bekende molen was de Hartense Korenmolen, die al in de 16e eeuw bij de buurtschap Harten op de Renkumse Molenbeek stond. Stroomafwaarts aan dezelfde beek werd al voor 1649 de eerste Renkumse papiermolen, de Papiermolen achter De Bock, gebouwd. De grote groei kwam in Renkum kort na 1700. Aan de Molenbeek werden toen kort na elkaar drie papiermolens gebouwd: de Quadenoordse Molen, de Papiermolen op Harten en de Papiermolen bij de oude kerk te Renkum, ook wel de Nieuwe Molen achter de kerk genoemd. De Papiermolen op Harten is later uitgegroeid tot de papierfabriek van Van Gelder. De Quadenoordse Molen werd zelfs aangedreven door twee bovenslagraderen! Na de brand in 1874 kwam er een kleinere korenmolen voor in de plaats, met twee maalstoelen. Eén voor het malen van maïs dat diende als voer voor de vier sleperspaarden van het boeren-, molenaar- , slepersbedrijf. Deze maalstoel maalde dag en nacht. Met de andere maalstoel werd rogge gemalen en werden een dorsmachine, hakselmachine en een karnmolen aangedreven. Toen ENKA Ede op grote diepte water ging oppompen, daalde de grondwaterstand sterk, waardoor er onvoldoende waterkracht was voor de twee maalstoelen. In 1912 werd een machinehuis aangebouwd met een benzinemotor die de maalstenen voor de rogge ging aandrijven. Rond 1935 werd het rad afgebroken en daarna verviel het gebouw steeds verder. In 1994 stortte de bijzondere houten kap in. Van de Quadenoordse Molen waren tot enkele jaren geleden slechts resten zichtbaar. In 2021 is echter een reconstructie van deze molen gerealiseerd. In de molen is een expositie te zien en er is weer een molengoot met rad. Stromend water in de sprengbeek is echter al langere tijd niet meer voorgekomen. De laatste keer was in het voorjaar van 2017.
De Oliemolenbeek zal omstreeks 1700 zijn aangelegd. Hierop werden twee papiermolens gebouwd: de Hartense Papiermolen, later olie- en korenmolen en de Papiermolen bij het Huis De Kortenburg. Later was dit een korenmolen. Nog iets later lijkt de Halveradsbeek als molenbeek te zijn ingericht. Op deze beek hebben twee papiermolens gestaan: de Papiermolen van J.D. Boekelman (naast de de Hartense papiermolen) en de ‘Afgebrande’ Molen. Naar deze laatste molen, die lag tussen de huidige Beekdalhoeve (voormalige Everwijnsgoed) en informatiecentrum ‘de Beken’, heette de beek ook wel Afgebrande Beek. De latere papierfabriek van Van Gelder nam de hele breedte van het beekdal in beslag; alle drie de beken liepen onder deze fabriek door.
Ten noorden van de Amsterdamseweg (N224) loopt een beekje, door twee bosvijvers, over landbouwgebied de Hindekamp naar de Kreelse Plas.
Eens hoorde dit hele traject bij de Renkumse Molenbeek. Bij de voormalige houtwerf van de gemeente Ede, nu een houtbedrijf, bezinkt het water.
Tussen de Amsterdamseweg (N224) en de A12, aan de oostkant van de Ginkelse Heide, ligt het fossiele Renkums beekdal ontstaan in het laat Pleistoceen.
De oorspronkelijke, nu droge, bedding is duidelijk herkenbaar. Het bos is hier open gekapt.
De verste sprengkoppen van de Molenbeek liggen nu vlak ten zuiden van de A12. De Molenbeek loopt door een gemetselde duiker onder de spoorbaan Arnhem-Utrecht door.
De uit 1840 daterende spoorlijn loopt hier over een dijk door het Renkums beekdal. Het deel van de Molenbeek tot aan de Quadenoordse Molen zou weer water moeten kunnen voeren. De beek is in 2003 weer helemaal opgeknapt bij het beekherstel door het toenmalige Waterschap Vallei & Eem. De beek heeft lange tijd droog gestaan maar is als gevolg van het stopzetten van de ENKA winning in Ede en het opschonen van de bovenlopen, tijdelijk weer water gaan voeren. De watervoerendheid blijft echter een zorg; in droge perioden komt er amper water bij de Quadenoordse Molen.
Op Quadenoord lopen twee in de oostelijke dalhelling gegraven sprengkoppen via aquaducten onder de Molenbeek door naar de Paradijsbeek. Deze beek mondt vlak na de Quadenoordse Molen uit in de Molenbeek. Waarschijnlijk is de Molenbeek later aangelegd dan deze twee sprengen. Op meerdere plaatsen tussen huis Quadenoord en de Bennekomseweg liggen voormalige beeklopen evenwijdig aan de Molenbeek.
Een bijzonder fenomeen is hier een heuveltje midden in het beekdal. Uit onderzoek is gebleken dat dit in het beekdal hier plaatselijk een meer voorkwam vanwege aangetroffen diatomeeën. Later is op deze locatie de bodem opgehoogd met zand en is op de aangelegde heuvel een stenen gebouw aangelegd van onbekende aard.
Naast de nu verlande poel loopt het wandelpad bij de Oliemolenbeek over een heuveltje. Bovenop dit heuveltje stond een prieel van lindebomen, met daaronder een houten bank en een tafeltje. Enkele lindebomen staan er nog. Hier dronken de dames van de Keijenberg thee, met uitzicht op de vijver en het beekdal.
In de volksmond heet deze poel ‘het Slangengat’, vanwege de veel voorkomende (broedende) ringslangen. Enkele jaren geleden is het heuveltje vrijgekapt en is een houten bank in een zeshoekige vorm geplaatst.
De Bosvijver (of Kolk) is rond 1850 gegraven als (heren)zwembad. Aan de zuidkant van het bruggetje stond een kleedhokje en hier was een duikplank. Koning Willem III zwom hier regelmatig.
Tussen de Bennekomseweg en de Hartenseweg ligt een slootjesstelsel in het zogeheten Hartense moeras. Op de lage delen in het beekdal voedden deze de Halveradsbeek. Deze beek was een combinatie van een sprengenbeek en een laaglandbeek. Bij een laaglandbeek is geen sprake van een bron, maar van een oorspronggebied. De toevoer bestaat voornamelijk uit aan de oppervlakte komend kwel. Enkele jaren geleden is de bovenloop van de Halveradsbeek gedempt ten behoeve van natuurontwikkeling. De loop is nog wel zichtbaar als ondiepe slenk in het sterk verdroogde moeras. Aan de zuidkant van de Hartenseweg stond de Oliemolen, de omgebouwde Hartense papiermolen. Rond 2012 is het fabrieksterrein Beukenlaan gesaneerd en teruggegeven aan de natuur als onderdeel van de Gelderse Poort. Voor zover bekend is dit het enige industrieterrein van Nederland en wellicht daarbuiten wat volledig is uitgekocht, afgebroken en heringericht voor natuurdoeleinden. Slechts één muur herinnert aan de industrie in het beekdal. In de oude ramen van deze muur is prachtige glaskunst te vinden waarin de oude beroepen van papiermakerij zijn verbeeld. Er is eveneens een kunstobject met de muur geïntegreerd waarin de papierrollen van weleer zijn weergegeven. Tot slot is aan de binnenzijde van de muur een reliëftekening van het hoogteprofiel het gehele Renkums beekdal opgenomen. Ter plaatse van de Oliemolen is een waterval monument geplaatst waarin een verwijzing is opgenomen naar de Hartense papiermolen. Het gesaneerde fabrieksterrein wordt de papierweide genoemd, een herinnering aan de papierindustrie.
De Oliemolenbeek buigt na de molen naar het westen. Evenwijdig aan de Laan van ONO zijn nog delen van de oude beekloop terug te vinden in het bosje. Ter hoogte van de Ommuurde Tuin is de oude loop weer opgepakt en hersteld. Sluitstuk van de herinrichting van het voormalige industrieterrein is de aanleg van een fraaie brug over de Halveradsbeek waarin de beeknaam in de brug is opgenomen. De hier verondiepte Halveradsbeek meandert zo tussen het Hartens Moeras en het nieuwe natuurgebied de papierweide.
Waar de Molenbeek bij de Hartenseweg komt, staat nu het monument van de papierindustrie van Renkum. Het monument is opgebouwd met enkele elementen uit de voormalige papiermakerij: een kollergangsteen, stenen van papierstof, een oude gevelsteen van Sanders/Beekman, de grondleggers van de papierindustrie in Renkum. Naast het monument wordt de Molenbeek onder de Hartenseweg doorgeleid en stroomt nu om het zogenaamde balkon langs de dorpsrand van Renkum.
Aan de Halveradsbeek stond, vlak ten zuiden van de Hartenseweg de papiermolen van BoekeIman.
Onderaan de Waterweg waar de Molenbeek onder de weg door stroomt, stonden de Papiermolen op Harten en de Hartense korenmolen. Bij het boven de grond aanleggen van de beken rond industriegebied Beukenlaan in 1999 werden hier twee delen van molenstenen gevonden.
In de weide lag van de 14e tot de 18e eeuw een belangrijk kasteel van het hertogdom Gelre: kasteel Grunsfoort, zeer strategisch in het moerassige beekdal gelegen. De beken rond deze weide vormen in grote lijnen de buitenste slotgrachten. De contouren van het kasteel zijn met palen aangegeven. Aan de Beukenlaan staat tussen de beken een informatiebord over het kasteel. Op de plek van de huidige ijsbaan lag eens de ‘bultenakker’, een urnenveld uit 800 tot 100 jaar voor Chr. De ijsbaan wordt gevoed door beekwater. De watermolen bij het Huis De Kortenburg, gebouwd als papiermolen, is later omgebouwd tot korenmolen.
Het gebied tussen de weg Kortenburg en de N225 heet Het Broek. Waarschijnlijk heeft men hier vroeger de weilanden bevloeid vanuit de Kortenburgse Beek en de Molenbeek. Deze ‘vloeiweiden’ werden eind winter, vroege voorjaar, bevloeid met het voedsel- en mineraalrijke water uit de beken. Hierdoor kon de boer eerder oogsten, wat een tweede hooioogst later mogelijk maakte, en kreeg het gras een hogere voedingswaarde.
Aan de Molenbeek lag de Papiermolen bij de oude kerk te Renkum, ook wel de Nieuwe Molen achter de kerk genoemd. Deze molen lag aan de weg die tegenwoordige “Onder de Bomen” heet. Het was een papiermolen die vanaf 1715 nog twee keer van eigenaar wisselde tot deze in 1800 werd gesloopt.
De Papiermolen Achter de Bock was gelegen op het gebied van het voormalige klooster van Renkum; dit is nu terrein van Parenco. Het heldere beekwater werd hier in de 19e eeuw ook gebruikt voor de aanmaak van mout voor een bierbrouwerij, verbonden aan het logement De Bok.
Aan de Wageningse kant van Het Broek, ligt een heuvel van natuurlijke oorsprong, het St. Jansheuveltje. Deze heuvel is vermoedelijk ontstaan in het pleistoceen en vormt onderdeel van een dekzandwelving die vanuit de Wageningse Berg richting het beekdal loopt.
De huidige Bokkedijk (N225) had al in 1654 een voorganger: ‘onser lieff Frauwen diicksken’ met in het midden een sluisje, waardoor het water van de ‘Rietkamp’ in de ‘Strang’ liep. In die tijd was de Rijn nog nauwelijks bedijkt, waardoor het water niet zo hoog kwam als nu. Voor de Tweede Wereldoorlog stond het water bij hoge Rijnstanden soms tot boven de Hartenseweg in het beekdal; dit was deels Rijnwater, deels gestuwd beekwater. Vlak na de Tweede Wereldoorlog is de dijk opgehoogd. Er zijn plannen van Provincie Gelderland om ter plaatse van de N225 weer een afsluitbare faunaverbinding ofwel ecoduct te realiseren tussen uiterwaarden en het beekdal. Hierdoor zal het mogelijk zijn voor dieren om te migreren van de uiterwaarden naar het beekdal en vice versa. De plannen worden momenteel (2022) uitgewerkt.
Op de Bokkedijk is een historisch gemaaltje aanwezig. Dit monument wordt nog steeds gebruikt bij hoogwater op de Nederrijn om de weilanden in het beekdal droog te houden.
Koning Willem III liet deze stenen boog met waterval eind 19e eeuw aanleggen in de vijver bij de het paleis Oranje Nassau’s Oord (ONO). Tot in de 70’er jaren van de 20e eeuw zwom door hem uitgezette forel in de beken. Later werd Oranje Nassau’s Oord een sanatorium en nu is het een verpleeghuis. De stenen boog werd verplaatst naar het oude gemaaltje langs de Bokkedijk.
september 2022