Sporen van een oude beekloop

Het Korte Broek is een natuurgebied pal aan de zuidkant van Vaassen. De naam ‘broek’ duidt op een nat, vaak moerassig stuk land. ‘Kort’ heeft in dit geval de betekenis van smal. Het Korte broek was dus een smal, nat stuk land. Inderdaad, het Korte broek is slechts 100 tot 200 meter breed maar wel bijna 1,5 kilo­meter lang.

  Het Korte Broek aan de zuidkant van Vaassen: een smal, nat stuk land. De vermeste bovenlaag is afgegraven, om de oorspronkelijke natuurwaarden terug te laten keren. De foto is gemaakt met behulp van een vlieger. foto: Dirk Oomen

Het Korte Broek aan de zuidkant van Vaassen: een smal, nat stuk land. De vermeste bovenlaag is afgegraven, om de oorspronkelijke natuurwaarden terug te laten keren. De foto is gemaakt met behulp van een vlieger.
foto: Dirk Oomen

Ooit was dit een moerasgebied. Al in de ze­ventiende eeuw werd het veen afgegraven als brandstof en daarna werd het als hooi­land in gebruik genomen. Maar eigenlijk was het te nat voor agrarisch gebruik. Er komt veel kwelwater uit de grond: slecht voor de landbouw maar goed voor de na­tuur. Dus werd het Korte broek aangekocht als natuurgebied en kwam zo in handen van de stichting Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen. Helaas bleek er nog veel te veel fosfaat in de bodem te zitten; een erfenis van het jarenlange agrarische gebruik. Met zo’n hoog fosfaatgehalte kan het nooit iets worden met een natuurge­bied. Dus moest de vermeste bovengrond worden verwijderd. Met als bijkomend voordeel dat de kweldruk toeneemt en het gebied nog natter wordt.

Vorig jaar is zo’n twintig tot veertig centi­meter van de voedselrijke bovengrond ver­wijderd. Hierdoor werden allerlei patro­nen in de bodem zichtbaar zoals banken met ijzeroer, een oude weg die dwars door het veen heeft gelopen en misschien zelfs wel de resten van een watermolentje.

Meanderende beek
Meanderende beek: een bijzonderheid op de Veluwe.
foto: Dirk Oomen

Oomen Landschap, een adviesbureau dat bij de natuurontwikkeling van het Korte broek is betrokken, heeft een aantal vlieger­foto’s gemaakt om die patronen beter te kunnen interpreteren.

Eén van de bijzonderheden waren de spo­ren van een meanderende (kronkelende) beek. Dat soort beken kennen we niet op de Veluwe. Hoe is het ontstaan? En wan­neer? Zou je het weer kunnen laten stro­men? Om dit soort vragen te kunnen beant­woorden moeten we diep in de geschiede­nis duiken. We moeten terug naar het ein­de van de laatste ijstijd, 11.000 BP (Before Present, dus ‘voor nu’). De plek waar nu het Korte broek ligt werd voortdurend over­stroomd door het smeltwater dat van de stuwwal kwam.

Het water voerde allerlei erosiematerialen van de Veluwe mee, zoals grint, zand en leem. Dit werd aan de voet van de stuw­wal als grote, brede smeltwatervlaktes afge­zet. Deze vlaktes werden doorsneden door beekdalen, waarin het smeltwater zich ver­zamelde in tijden dat er minder water van boven kwam. Het Korte broek is zo’n smelt­waterdal.

In het dal kwamen (en komen nog steeds) kwelbanen naar boven die ijzerrijk water bevatten. Eenmaal aan de oppervlakte oxi­deert het ijzer en vormt op de lange duur banken van ijzeroer, een keiharde verbin­ding waarop water kan blijven staan. In het Atlanticum, 8000-5000 jaar BP , ontston­den er dikke veenpakketten in de beekda­len. Dit was een zeer natte periode met een groot wateroverschot. Daardoor groei­de alles dicht met bos (bosveen) en veen­mossen (hoogveen). Het veen gebied waterde af via kleine, soms meanderende veenstroompjes, die uiteindelijk hun weg zochten naar de IJssel­vallei. Zo ook het Korte broek. Het is tot aan de ontginning, pakweg zo’n 300 jaar ge­leden, een veengebied geweest met -waar­schijnlijk- de gevonden meander als afwa­tering.

Op de oudste gedetailleerde kaart die be­schikbaar is, die van de Man 1802-1812, is de meander van het korte broek al niet meer te zien. Wel zichtbaar is de nog steeds aan­wezige ontwateringssloot, waaruit blijkt dat de ontginning al meer dan 200 jaar gele­den moet hebben plaatsgevonden. Mis­schien dat in die tijd ook de Egelbeek is aangelegd.

Die loopt om het veen heen langs de uiter­ste noordgrens van het beekdal en ligt dui­delijk hoger. Misschien is die gegraven om het meest westelijke deel van het Korte broek te ontwateren. Dat deel is de oudste ontginning geweest. Om het water vlot weg te laten stromen moet het niet eerst nog eens zijn weg zoeken door een be­staand veengebied. Een omleiding in dit smalle beekdal ligt dus voor de hand. De meander weer in ere te herstellen is niet mogelijk.

De voorwaarden daarvoor bestaan immers niet meer. Het veen is verdwenen, de bo­venste veertig centimeter ontbreekt en er is veel minder water beschikbaar dan toen.

De meander zou al in een paar jaar tijd dichtslibben door gebrek aan stroming.

Helaas!

Gert Jan Blankena

Met dank  aan Dirk Oomen voor de vliegerfoto’s.