Ugchelse beken

Ugchelse Beek sprengenbeek Open in Atlas
Schoolbeek sprengenbeek Open in Atlas
Steenbeek sprengenbeek Open in Atlas
Koppelsprengen sprengenbeek Open in Atlas

Ugchelse Beektop
De Ugchelse Beek heeft twee bovenlopen, die allebei door sprengen worden gevoed. De noordelijke tak, de Steenbeek, die deels de oorspronkelijke natuurlijke bovenloop van de Ugchelse Beek was. De zuidelijke tak, de Koppel- of Blekerssprengen, is geheel gegraven.

Koppelsprengen met op de achtergrond 'zilveren druppels'

Koppelsprengen met op de achtergrond ‘zilveren druppels’

De eerste molens aan dit stelsel werden omstreeks 1613 gesticht. Het waren De Oude Molen, later ‘Altena’, precies  onder de samenvloeiing van de beide bovenlopen, en de Papiermolen (Klein) Hattem, verder stroomafwaarts, beneden de monding van de Schoolbeek.
Nadien is nog een hele reeks papiermolens aan dit bekensysteem gebouwd.

Schoolbeek en Steenbeektop
In 1616 werd de eerste van de Winnemolens gesticht. Bij de monding van de Schoolbeek werd in 1618 de eerste Bazemolen gebouwd, nadat eigenaar Van Hattem de bouw van een vervuilende volmolen op deze plek had weten te verhinderen. Weer een jaar later is beneden Hattem opnieuw een papiermolen gebouwd: de eerste van de beide Tiemensmolens. Omstreeks 1640 volgde de ‘Hamermolen’, ook wel Nieuwe Molen genoemd, iets boven ‘Altena’ aan de Koppelsprengen. Omstreeks 1644 werd ook aan de Steenbeek een papiermolen gesticht: de Bovenste Molen, die later Het Voorslop heette.

Nadien werd het aantal molens uitgebreid: vóór 1665 werd de tweede Tiemensmolen gebouwd, vóór 1747 de tweede molen op Klein-Hattem (later ‘Methusalem’) en de derde molen op Klein-Hattem, Papiermolen De Bouwhof.

Vanaf het begin heeft de bouw van molens hier tot problemen geleid met de geërfden van Ugchelen en Orden. Al voor de bouw van de eerste molen (Hattem) werd in de beek ‘geleijt seecker kleijn ander beexken tot vermeerderonge des waters’. De geërfden klaagden dat het opstuwen van het beekje problemen gaf in de omliggende landerijen en dat een paar wegen er onbruikbaar door werden. Ze sneden daarom het beekje af.

Voor de bouw van De Nieuwe Molen krijgt de eigenaar de beschikking over zekere ‘beeckskens ende stranckskens off well’, waarmee de Koppelsprengen bedoeld moeten zijn die dus blijkbaar in 1640 al bestonden. Daarnaast krijgt hij nog het waterrecht van ‘een beecksken bequaem sijnde om een kleijn pampiermoelentgen daer op te leggen’. Enkele jaren later mag De Nieuwe Molen nog wat watertjes in zijn molenbeek leiden (‘seeckere verlooren waterkens lopende langs en van de huijsen tot in het voorss. beecxken daer sijnen moelen opleijt’). In 1651 laat het markebestuur echter de dijk op drie plaatsen doorsteken omdat ‘door ‘tzelve graven principaelick het groene velt ten eenenmale bedorven wierdt’.

De bouw van de molen Voorslop (omstreeks 1650) heeft geleid tot een grote hoeveelheid graafwerk. De onderbeek van deze molen werd diep uitgegraven, waardoor De Oude Molen (‘Altena’) een van haar twee bovenbeken verloor. Deze molen werd nadien aangesloten op de andere bovenloop van de Ugchelse Beek, de Koppelsprengen, waarop ook de Nieuwe Molen al stond. De Koppelsprengen zijn mogelijk daartoe uitgebreid en de Steenbeek werd vanaf dat moment bij De Oude Molen op het halve rad geleid.

Ook de bouw van de Winnemolens leidde weer tot het graven van nieuwe sprengen. In 1792 nog werden de sprengen achter de nieuwe molen, dus een (deel van) de Koppelsprengen, ‘door de Windemolens zamen geruimd worden’.

Meer dan in de meeste stelsels heeft men hier zelfs de kleinste stroompjes nog ingeschakeld. Behalve de al genoemde ‘inlopende Strangetjens’ die meer water in de molenbeek van De Nieuwe Molen brachten, beschikten de tweede molen op Klein-Hattem en de Winnemolens over korte sprengetjes die op het halve rad liepen (bij de Winnemolens was dat de Roojanspreng).

Steenbeektop
De sprengen liggen aan de oostzijde van de Otterloseweg ter hoogte van de Golsteinlaan. De sprengen zijn voor een deel gedempt voor de verbreding van deze weg. De beek loopt grotendeels door particulier terrein. Bij de papierfabriek van Van Houtum & Palm is de beek om het fabrieksterrein heen geleid. Voorheen stond hier de papiermolen Het Voorslop. De waterval ligt nog op het fabrieksterrein. Na de kruising met de Hoenderloseweg liggen nog enkele sprengkoppen op particulier terrein. De beek komt vervolgens uit bij voormalige papiermolen Altena en mondt dan via een lage waterval uit in de Ugchelse Beek. Het water liep hier vroeger ‘op het halve rad’ van Altena.

Koppelsprengentop
De Koppelsprengen is een rijk vertakt sprengenstelsel waarvan een aantal sprengkoppen zich in staat van verlanding bevinden. Het stelsel ligt in het bosgebied ten zuiden van de Golsteinlaan en ten oosten van de Hoenderloseweg. Dit gebied is vrij toegankelijk. De beek wordt al gauw eenzijdig tegen de westelijke dalwand opgeleid voor de voormalige papiermolen Hamermolen. Op deze plaats staat nu een oud wasserijgebouw, momenteel in gebruik als conferentieoord. Waterval, molengoot en rad zijn nog aanwezig en het geheel wordt in stand gehouden door de Stichting Vrienden van de Hamermolen.

De beek wordt daarna weer snel opgeleid voor de volgende molenplaats Altena. Daarvan zijn alleen nog de watervallen (waarvan de kleinste in de Steenbeek) en een witgepleisterde schuur met de naam ‘Altena’ aanwezig.

Verbrede bovenbeek voor de voormalige Winnemolens

Verbrede bovenbeek voor de voormalige Winnemolens

Na de onderdoorgang met de A1 wordt de beek opnieuw opgeleid, nu voor de Winne- of Windemolens. Deze stonden waar nu de G.P. Duuringlaan de beek kruist. Aan de linkerzijde van de beek stond de Grote Winnemolen. Op deze plaats staat nu een gebouw waarin wasserij ‘Quartel’ was gevestigd. Nu is het gebouw gedeeltelijk in gebruik door aannemersbedrijf Timmer. Hier rest nog de waterval en de door het aannemersbedrijf gerestaureerde molengoot. De onderbeek is hier vrij diep uitgegraven. Aan de rechterzijde van de beek stond de Kleine Winnemolen.

De beek wordt daarna opnieuw opgeleid als aanloop naar de vroegere Bazemolens; eerst de Kleine en verder stroomafwaarts de Grote Bazemolen. Iedere herinnering aan deze molenplaatsen is verdwenen. Het pand van een textielveredelingsbedrijf, voorheen Van Beurden, staat op de plaats van de bovenste molen. Ter hoogte van de voormalige Bazemolens is alleen de lage beek bewaard. De hoge, opgeleide beek is gedempt. Net bovenstrooms van de vroegere Bazemolens komt de Schoolbeek uit in de Ugchelse Beek.

Overstortvijver aan de Ugchelse Beek

Overstortvijver aan de Ugchelse Beek

De beek loopt onder de Molecatenlaan door en langs de bibliotheek naar een overstortvijver achter het gebouw van Monuta. Vervolgens wordt de beek opgeleid naar de voormalige molenplaats Hattem. Hier staat de uitwendig geheel in de oorspronkelijke toestand herstelde papiermolen Bouwhofsmolen, thans in gebruik als woonhuis. Ook de beek is hersteld en molengoot en rad zijn opnieuw aangebracht. Binnen de kom van Apeldoorn is dit nog het meest gave molenrestant. Herkenbaar zijn de droogzolder, het bovenste houten deel van het gebouw, en een deel van de wasserij-aanbouw uit het begin van de 20e eeuw en de onderkant van de schoorsteen van de wasserij die hier gestaan heeft.

Regelbaar verlaat van de Ugchelse Beek naar de Winkewijert

Regelbaar verlaat van de Ugchelse Beek naar de Winkewijert

 

De beek gaat dan verder onder de Laan van Westenenk door naar de voormalige Tiemensmolens. Hiervan is niets meer aanwezig. Een garagebedrijf voor autobussen is gevestigd in de voormalige wasserijgebouwen die op de oude molenplaats staan. De beek gaat vervolgens door de bedding van de Winkewijert min of meer parallel aan de Europalaan en gaat dan over in de Grift.

Aan de noordzijde van Ugchelen ligt nog de Schoolbeek.