Dorpse Beek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Egelbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Geelmolense Beek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Hartense Molenbeek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Hartense Sprengen | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Nieuwe Beek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Park Cannenburch | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Peilsloot | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Rode Beek | Open in Beken Atlas Veluwe | ||
Rode Beek zijtak | Open in Beken Atlas Veluwe |
Algemeen
Waterschap Vallei en Veluwe heeft allerlei maatregelen voorzien en deels uitgevoerd voor de beken en gebieden in haar beheergebied teneinde naast verbetering van de ecologische kwaliteit ook de invloed van zowel droogte als wateroverlast te beperken. Zie voor gedetailleerde gebiedsopgaven het BOP 2022-2027. Om de waterkwaliteit te laten voldoen aan de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) en droogte te bestrijden, moet de snelle afstroom van water worden tegen gegaan, water langer worden vastgehouden in de haarvaten en de uitspoeling van nutriënten naar het oppervlaktewater verminderd worden.
Er is een plan in voorbereiding door Provincie Gelderland in samenwerking met het waterschap om in Natura2000 gebieden maatregelen te nemen bij de beken ten behoeve van het ecologisch herstel. U moet denken aan een optimalisatie van het hydrologisch systeem en maatregelen ter bescherming van specifieke Habitattypen, zoals bijv. de rivierdonderpad, de beekprik en de ijsvogel. Dit plan is momenteel (2022) in voorbereiding. De sprengkoppen van alle genoemde beken in dit gebied liggen in Natura 2000 gebieden en zijn onderdeel van dit programma.
Rode Beek en Nieuwe Beek
Algemeen
De Rode Beek en Nieuwe Beek zijn twee van de zes beken van het cluster Vaassense beken. Het gaat om een sprengenbeek en een kwelbeek-molenbeek die vanaf de voormalige Papiermolen Het Kraaiennest bijeenkomen en onder de naam Nieuwe Beek verder stromen. Het stelsel heeft twee molenplaatsen met één wijerd. Het ligt in Vaassen op de Noordoost-Veluwe.
Cultuurhistorisch en natuurwetenschappelijk zeer waardevolle beken en in samenhang met de overige Vaassense beken een stelsel van bijzondere betekenis, zo kenschetsen we als Bekenstichting het systeem.
De namen van de twee beken hebben een praktische insteek. Het water van de Rode Beek is ijzerhoudend en dus rood(bruin) van kleur. De Nieuwe Beek is gegraven om ‘wit’ (lees: rodolmvrij) water in het beekstelsel te krijgen. Synoniemen voor de Nieuwe Beek zijn er niet, maar de bovenloop van de Rode Beek werd ‘Vrouwe Martens-water’ genoemd, naar de echtgenote van Marten van Isendoorn.
De Rode beek is de oorspronkelijke beek, de ‘oer’-beek van Vaassen; de Nieuwe beek is aangelegd tussen 1694 en 1698.
Beschrijving van het beekstelsel
De geschiedenis van het bekenstelsel in Vaassen begin met een natuurlijke beek. Vandaag de dag is dit terug te vinden in de Rode Beek (Rode Beek), welke door het dal van de oorspronkelijke beek loopt. Vroeger ontsprong de beek in de Motketel en stroomde door het dal oostwaarts naar de Cannenburgh. De Rode Beek voorzag de gracht van de havezate, het latere kasteel Cannenburgh, van water. De Korenmolen bij de Cannenburgh, die al in 1402 wordt genoemd, moet aan de oorspronkelijke beek zijn gebouwd. Aan de bovenloop zijn vermoedelijk ten tijde van Maarten van Rossum meerdere sprengkoppen gegraven om de watertoevoer te vergroten ten behoeve van de nieuw op te richten Molens op de Rollekoot (aanvankelijk graanmolens). Hier stond al in 1639 een molen (waarschijnlijk een molen die in 1542 door Maarten van Rossem is gebouwd). Deze sprengen zijn later afgesneden (middels een korte dalkruising) en afgeleid naar de Geelmolense Beek. Zo werd de Rode Beek van haar sprengkoppen ontdaan. Een aantal bijeengelegen kwelslootjes aan de oostzijde van de Motketel en ten noorden van de forellenkwekerij Het Hol levert nu het water voor de beek. De kweldruk is echter fors, zodat de beek jaarrond watervoerend blijft.
Een aantal fraaie sprengkoppen en een kwelrijke bovenloop (Nieuwe Beek- sprengen) ten zuidwesten van Vaassen vormen het brongebied van de Nieuwe Beek. Het stelsel is aangelegd tussen 1694 en 1698, samen met de bouw van de molens aan deze beek. waaronder de Papiermolen Het Kraaiennest. De kwaliteit van het water van de Rode Beek (ijzerhoudend) gaf aanleiding tot het graven van de Nieuwe Beek (helder water). De ingreep om het water naar de papiermolen te krijgen was fors. De sprengen liggen ver in het Veluwemassief ingegraven en zijn een voorbeeld hoe een in de heide gelegen sprengenstelsel in een houtwalbeek veranderde. De rijke begroeiing van de kwelstroken (met Klimop-waterranonkel, Bronkruid, Moerasviooltje en decimeters hoge moskussens) verdween en slechts een enkel relict zoals een plek met struikheide of een kwarrende jeneverbes wijst op de vroegere lichtminnende begroeiing. Bij de Nieuwe Beek met zijn steile oevers groeide, naast allerlei algemene varens, een zeldzame varensoort: de Gebogen driehoeksvaren.
Na het sprengengebied wordt de middenloop (Nieuwe Beek) opgeleid langs de hogere rand van het Korte Broek, maar buigt dan naar het noorden af langs de bebouwde kom van Vaassen. Hier snijdt het door een dekzandrug. Vervolgens kruist de beek de Geelmolense Beek door middel van een aquaduct waarbij de Nieuwe Beek onder de Geelmolense Beek door stroomt. De Nieuwe Beek en de Rode Beek lopen daarna langs de zuidzijde van de Emmalaan in één bedding, waar men ze scheidde door een houten schot en een lage wal. Het is de laatste plaats waar nog een schot in de lengte van de beek aanwezig is om helder en ijzerhoudend water te scheiden.
De gecombineerde Rode-/Nieuwe Beek wordt langs de Emmalaan opgeleid naar de voormalige molenplaats van de Papiermolen Het Kraaiennest. Hiervan getuigt nog een waterval. In het woonhuis is de vroeger gevelsteen van de molen in verwerkt. Vervolgens stroomt de beek langs de zuidzijde van het park van kasteel de Cannenburgh, kruist de Dorpsstraat en is aan de oostzijde van Vaassen opgeleid naar de voormalige Bloemkolksmolen. In de vroegere wasserij Welgelegen, thans evangelisatiecentrum, bevindt zich inpandig nog steeds de waterval van de molenplaats. De molenplaats heeft geen wijerd.
Het laatste deel van het traject stroomt door de beek als benedenloop parallel aan de Hartense Molenbeek richting de Grift waarin het uitmondt. De Nieuwe Beek is het gehele jaar water watervoerend.
Oude lopen/recente wijzigingen.
Zoals uit de bovenstaande beschrijvingen blijkt, is het stelsel een wirwar van wisselende lopen die in de loop der tijd veelvuldig van beek wijzigden. Op de BekenAtlasVeluwe vermelden daarom alleen de vervallen verbinding bij de voormalige Brinker Molens en de vervallen koppeling tussen de later gegraven Hartense Molenbeek en de Rode Beek langs de Emmalaan. Deze vroegere verbindingen zorgde voor voeding van de Molen van Kasteel de Cannenburgh.
De oorspronkelijke bovenloop van de Rode beek staat niet op de BekenAtlasVeluwe, maar nog wel in het veld (met enige moeite) te zien. Wie vanaf de parkeerplaats aan de Elburgerweg eerst via een bruggetje de (hier opgeleide) zuidtak van de Geelmolense Beek doorkruist en dan een stukje af naar de noordtak van deze beek doorsteekt, vindt een moerassige laagte. Deze oude watergang, gelegen in het laagste deel van het dal, maakte oorspronkelijk deel uit van de bovenloop van de Rode Beek. Ook het voorkomen van verscheidene bijzondere planten wijst erop dat de beek hier veel ouder is dan de enkele honderden jaren later gegraven sprengenbeken. In de kwelstroken komen Paarbladig goudveil en Bittere veldkers voor. Het Mijtertje, een in bronmilieu’s groeiend voorjaarspaddestoeltje, wordt hier soms gevonden. Op de beekwallen groeit de zeldzame Smalle beukvaren. En wie hier in het voorjaar komt, heeft kans om in de Motketel de Beekprik te zien paaien.
Toegankelijkheid
De sprengenkoppen van de Nieuwe Beek zijn nog steeds beleefbaar, alhoewel veel minder goed dan in het verleden toen het gehele gebied openbaar. De bovenloop van de Rode Beek is kwetsbaar natuurgebied en niet opengesteld. Wel beleefbaar, en uniek in Nederland, is de situatie langs de Emmalaan. Met de Hartense Molenbeek (aan de noordzijde), de aftakking van de Geelmolense Beek, de Rode Beek en de Nieuwe Beek (aan de zuidzijde), liggen hier vier beken over een afstand van 650 meter parallel naast elkaar. Vanaf de Emmalaan is het goed te zien.
Meer info
In het onderzoek van Het Veluwse Sprengenlandschap van J. Renes, e.a. uit 2002 wordt de Vaassense beken uitvoerig beschreven om te dienen voorbeeldplan voor het versterken van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Over de Vaassense beken is veel gepubliceerd. Henri Slijkhuis heeft een aantal handzame artikelen geschreven. ‘De historische ontwikkeling en betekenis van het Vaassense bekenstelsel’, is daar een voorbeeld van. Het is op de website te vinden.
Van de Vaassense Beken is bovendien een fietsroute (Bekenpadgids Vaassen) met beschrijving uitgebracht door de Bekenstichting. Het is een aanrader voor wie zich wil oriënteren op dit fraaie en bijzondere beekstelsel
Geelmolense Beek en Dorpse Beek
Algemeen
De Geelmolense en Dorpse Beek zijn twee van de zes beken van het cluster Vaassense beken. Strikt genomen gaat het om één beek (een sprengenbeek), waarbij de eerste de bovenloop vormt van de laatste. Het bestaat uit een omvangrijke sprengenstelsel, twee bovenlopen, één beekloop. De beek kent zes molenplaatsen(!), maar er zijn geen wijerds bekend. Het stelsel ligt in Vaassen, op de Noordoost-Veluwe.
Een bijzondere stelsel, zo vatten we als Bekenstichting het Vaassense stelsel het beste samen, vooral de sprengen in de Motketel, en in cultuurhistorisch opzicht én in samenhang met de overige Vaassense beken een fraai en uitgebreid stelsel van betekenis.
Er zijn diverse synoniemen bekend van de Dorpse Beek die vooral neerkomen op variaties in schrijfwijzen of zegswijzen, zoals Dorper Molenbeek. Een deel van de Dorpse Beek werd Vaassense Molenbeek genoemd.
Gezien de datering van de molenplaatsen, lijkt het erop dat het stelsel is gegraven in de eerste kwart van de 17e eeuw.
Beschrijving van het beekstelsel
De talrijke sprengen (Geelmolense Beek- sprengen) van de Geelmolense Beek liggen in bijzonder fraai, hoog opgaand loofbos dat bekend staat als de ‘Motketel’. Het is een omvangrijk, fijnmazig sprengensysteem, dat in omvang en complexiteit nergens op de Veluwe wordt geëvenaard. De kweldruk is hoog en het gebied levert jaarrond water. Er zijn maar weinig beekwallen; dit zal ermee te maken hebben dat deze sprengen, weliswaar sterk vergraven, wellicht het oorspronkelijke, natuurlijke brongebied was van de beken. Het was de vroegere, natuurlijke bovenloop van de oorspronkelijke ‘oer’beek, maar de vele vergravingen verdeelde het water over verschillende beeklopen en molenplaatsen.
Het lijkt erop dat de bovenloop (Geelmolense Beek) grotendeels is gegraven in het eerste kwart van de 17e eeuw, maar de sterke uitbreiding van het aantal molens rond 1670 zorgde voor veel extra graafwerk. Om meer water naar de beek te leiden werden de sprengenkoppen van de Rode Beek naar de Geelmolense Beek geleid. Daardoor konden de Holtse molen, hoog in het stroomgebied, twee molens laten draaien. De molenplaats dateert van vóór 1631 en vóór 1697 (mogelijk al vóór 1675). Net als de Holtse molen, bezaten ook de Geelmolens, de Brinkermolens en de Dorpermolens twee molens.
In het sprengengebied ‘Motketel’ is ook een kleine maar goed waarneembare dalkruising te vinden. Forellenkwekerij Het Hol maakt gebruik van het hoogteverschil van de voormalige molenplaats Het Hol waar de Holtse Molens stonden. Even daarna stroomafwaarts mondt de oorspronkelijke bovenloop van de Rode Beek uit in de Geelmolense Beek. Hierna volgt een lange opleiding, die vanaf de Elspeterweg goed te zien is. Het leidt naar de voormalige Geelmolens (gebouwd omstreeks 1616 en vóór 1628). Nu staat daar een monumentale boerderij. Er rest nog een herstelde waterval, maar de molens zijn verdwenen.
De Geelmolense Beek wordt opnieuw opgeleid voor de voormalige Brinkermolens (gebouwd rond 1668), later de bordpapierfabriek van Jan van Delden. en de Papiermolen De Citadel (gebouwd vóór 1674). Deze molen is eveneens na 1660 gebouwd. De beek kruist daarbij aan de Gortelseweg via een aquaduct de Nieuwe Beek. Wat van de molenplaats nog rest is het hoogteverschil, een waterval in een paar trappen. Vanaf de openbare weg zijn de molenplaatsen niet of moeilijk zichtbaar; het terrein is voor woningbouw verkaveld en grotendeels particulier terrein.
Vervolgens stroomt de beek onder een nieuwe naam (Dorpse Beek) door de bebouwde kom van Vaassen naar het terrein van Vaassen Flexibele Packaging (voorheen aluminiumindustrie Vaassen: AIV). De beek wordt tegenwoordig om het fabrieksterrein geleid. Aan de oorspronkelijke beek op het terrein stonden de Dorper Molens. De Dorper Molen wordt al in 1559 als kopermolen genoemd, maar werd in 1772 verdubbeld. Het molen uit 1559 is de oudste molen aan de beek. De overige molens, stroomopwaarts, zijn in de loop van de 17e eeuw gebouwd. Tussen 1694 en 1698 werden afspraken gemaakt over de waterverdeling. De beide Brinker Molens en de Papiermolen De Citadel kregen elk een derde van het water dat van de Geelmolens afkwam. Na gebruik liep het water van de ene Brinkermolen (1/3 deel) en de Citadel (1/3 deel) door naar de volgende molens op deze beek (dus 2/3 deel), de Dorper Molens. Het water van de andere Brinkermolen moest echter via een duiker onder de bovenbeek van Papiermolen Het Kraaiennest door naar de Hartense Molenbeek worden geleid om de Korenmolen bij de Cannenburgh van voldoende water te voorzien.
Na de Dorpse Molens stroomt de beek als benedenloop door de bebouwde kop richting de Jonas, waar het in de Grift uitmondt. De beekkarakter is in het laatste traject geheel verdwenen; de beek ligt strak tegen de Jonasweg in een verdiept, genormaliseerd profiel.
Oude lopen/recente wijzigingen
Het beekstelsel breidde in het verleden veelvuldig uit en het watersysteem wijzigde voortdurend, teveel om op de BekenAtlasVeluwe te vermelden. We vermelden van dit beekstelsel alleen de verdwenen duiker bij de Brinkermolen en de oude beekloop (verlaatsloot) t.b.v. Papiermolen Het Kraaiennest.
Toegankelijkheid
Het sprengengebied Motketel is van bijzondere kwaliteit en jaarrond te bezoeken. In het voorjaar paaien hier beekprikken. De middenloop en benedenloop is alleen vanaf de openbare wegen zichtbaar. Geen van de molenplaatsen is toegankelijk en/of beleefbaar. Vermeldenswaardig is de Geelmolen, een monumentale boerderij in een fraaie setting (beekdallandschap). Het is niet openbaar toegankelijk, maar vanaf de openbare weg goed zichtbaar.
Meer info
In het onderzoek van Het Veluwse Sprengenlandschap van J. Renes, e.a. uit 2002 wordt de Vaassense beken uitvoerig beschreven om te dienen voorbeeldplan voor het versterken van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Op de site zijn diverse artikelen te vinden, waaronder van Henri Slijkhuis ‘De historische ontwikkeling en betekenis van het Vaassense bekenstelsel’.
Van de Vaassense Beken is een fietsroute (Bekenpadgids Vaassen) met beschrijving uitgebracht door de Bekenstichting. Het is een aanrader voor wie zich wil oriënteren op dit fraaie en bijzondere beekstelsel.
Hartense Molenbeek
Algemeen
De Hartense Molenbeek is één van de zes beken van het cluster Vaassense beken. Het gaat om een sprengenbeek. Het stelsel bestaat uit één beekloop, met meerdere sprengkoppen, maar liefs vijf molenplaatsen met in totaal twee wijerds én een kasteelpark. De benedenloop van de beek wordt geflankeerd door een watergang. Het stelsel ligt in Vaassen op de Noordoost-Veluwe.
Van bijzondere betekenis, zo vatten we als Bekenstichting het beekstelsel samen, vooral in cultuurhistorisch opzicht en in praktische zin nog steeds functioneel. In samenhang met de overige Vaassense beken betreft het zelfs een uniek en uitgebreid bekenstelsel.
De officiële naam van deze beek is anders dan de gangbare aanduiding, namelijk Hattemse Molenbeek in plaats van de algemeen gebruikt ‘Hartense’. Sprengenbeken werden vaak genoemd naar molenplaatsen. De molenplaats hier was Het Hattem. Vermoedelijk door een schrijffout in een verkoopakte heet de beek nu Hartense Molenbeek. Oude aktes vermelden ook de naam Hogebeek.
De oorsprong ligt al in begin 1600. In de tweede helft van 17e eeuw breidde het beeksysteem steeds verder uit.
Beschrijving van het beekstelsel
De sprengenkoppen en de bovenloop van deze beek (Hartense sprengen) liggen in de lommerrijke bossen en velden van buurtschap Niersen. Ze vormen de noordzijde van de Motketel, het gecombineerde, omvangrijke sprengengebied van de Geelmolense en Hartense Molenbeek samen. Het gaat om een driedelig sprengenstelsel, eigenlijk vier als we het verlaten westelijke stelsel meetellen. Aan de ligging en vorm te zien zijn de noordelijke sprengkoppen later gegraven dan die van de Geelmolense Beek. Ze leveren veel water, kwel- en rodolmrijk, waarin het opborrelde kwelwater goed in en langs de beekbodem zichtbaar is. Op de wallen stonden tot ver in de vorige eeuw zware iepen. Hoewel kerngezond moesten ze geofferd worden in het kader van de bestrijding van de iepziekte.
De middenloop (Hartense Molenbeek) begin al voordat de Niersenseweg wordt bereikt bij het Clundermolentje. Van deze bovenstroomse molen is weinig over. Alleen een oud kunstwerk (voormalig stuwtje) herinnert aan de mogelijke molenplaats. Ook van de volgende molenplaats, Papiermolen Het Hattem, resteert alleen nog enkele watervallen als aanduiding van het vroegere verval bij het waterrad. Wel is de opgeleide loop nog in stand. Verdergaand wordt de beek opnieuw opgeleid naar de huidige wasserij De Rollekoot, gelegen op de vroeger molenplaats. Op de Rollekoot stond al een molen uit de tijd van Maarten van Rossum. In de tweede helft van de 17e eeuw ontwikkelde de beek zich verder en werden nieuwe molens gebouwd: het eerder genoemde Clundermolentje, een tweede Rollekootsmolen en de beide Hattemse molens.
Vanaf de Rollekoot stroomt de beek door Camping de Helfterkamp, verder langs de noordzijde van de Emmalaan en aan de noordzijde van het parkbos bij kasteel Cannenburgh. Daar voorziet het een slingervijver, vier visvijvers en de slotgracht van water (vijvers en gracht Kasteel Cannenburgh), evenals de Molen van het Kasteel Cannenburgh van water. De waterpartijen van het kasteel zijn voor deze dubbelfunctie ingericht. Zo verbreedt niet alleen het buitenwater langs de Prins Bernhardlaan zich tot een wijerd, maar ook een aantal vijvers zijn onderdeel van de opslagcapaciteit. Ze liggen duidelijk hoger dan de slotgracht en de eigenaren van de molen hebben nog steeds het recht om het water op deze vijvers op te stuwen. De Molen van het Kasteel Cannenburgh is de eerste in de gemeente Epe gestichte molen en de enige die als bedrijf nog steeds functioneert. De maalderij maakt tegenwoordig geen gebruik meer van het water als energiebron, maar wordt elektrisch aangedreven. De molengoot en de waterval zijn nog aanwezig: het molenrad draait volop. Het beekwater heeft overigens nog een belangrijk nevendoel: in de winterperiode voorziet het de ijsbaan in Vaassen van water.
Na 1700 werd nog verder stroomafwaarts, ten oosten van de dorpskern van Vaassen, als één van de Molens van Oosterhof, de Nieuwe of Amsterdamse Kopermolen gebouwd. Daarvoor stond in de buurt daarvan een Korenmolen, eveneens een Molen van Oosterhof. De beekloop is hier twee maal kort na elkaar opgeleid en als wijerd verbreedt. Eén van de molens, de Nieuwe of Amsterdamse Kopermolen, is thans nog in gebruik als wasserij van de familie van Delden. De Oosterhof is met z’n opgeleide beken is een fraai ensemble.
De Hartense Molenbeek vervolgt haar loop als benedenloop, zonder verdere obstakels of bijzonderheden, langs woningen en weilanden van de streek De Botter waar zij uitmondt in de Grift.
Naast beeklopen omvat het stelsel één waterloop (Peilsloot). Deze ontwatert de lage gronden langs de opgeleide delen van de Molens bij de Oosterhof. Het gaat om een functionele, grotendeels genormaliseerde watergang die bij neerslagoverschotten water afvoert en benedenstrooms van de molens uitmondt in de Hartense Molenbeek.
Oude lopen/recente wijzigingen
Van de sprengenstelsels staat het meest oostelijk gelegen stelsel al lang – mogelijk zelfs bijna een eeuw – droog. De vroegere lopen zijn nog goed herkenbaar in het bosgebied.
Tussen de Hartense Molenbeek en de noordelijker gelegen sprengen van de Nijmolense Beek heeft nog een –nu verdwenen– beek gelegen, de ‘Helfterbeek’. Deze ontsprong met een gegraven spreng in het boscomplex de Helfterkamp, noordelijk van de Rollekoot. Een andere tak kwam uit het noorden; deze is later de noordoostelijke kant op geleid als spreng van de Nijmolense Beek. Deze Helfterbeek lag in een ondiep smeltwaterdal. Hij stroomde naar het oosten en voedde noordelijk van de Cannenburgh de Nijmolense Beek. De betekenis van deze beek is onbekend. Tot eind vorige eeuw was de gegraven spreng in de Helfterkamp, hoewel droog, qua vorm nog intact.
Toegankelijkheid
Veel boven- en middenstroomse delen van de Hartense Molenbeek zijn goed beleefbaar, zowel de sprengkoppen als de beekloop zelf. Langs de Emmalaan doen zich de bijzondere omstandigheden voor dat men er drie beken op rij kan zien stromen. Het parkgebied van Kasteel Cannenburgh met z’n vijvers beeklopen en wijerd is overdag vrij te bezichtigen. Nabij de Oosterhof verkrijgt men een aardig overzicht van het beeksysteem, in ieder geval van de opgeleide delen. Van de molenplaatsen is de Molen van het Kasteel Cannenburgh een aanrader. Hier is een fraai ensemble te zien met molenhuis, herstelde rad, molengoot en wijerd.
Meer info
In het onderzoek van Het Veluwse Sprengenlandschap van J. Renes, e.a. uit 2002 wordt de Vaassense beken uitvoerig beschreven om te dienen voorbeeldplan voor het versterken van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Van de Vaassense Beken is een fietsroute (Bekenpadgids Vaassen) met beschrijving uitgebracht door de Bekenstichting. Het is een aanrader voor wie zich wil oriënteren op dit fraaie en bijzondere beekstelsel.
Op de site zijn diverse artikelen te vinden over de beek en de molenplaatsen, waaronder van Henri Slijkhuis, zoals ‘De historische ontwikkeling en betekenis van het Vaassense bekenstelsel’, of ‘Molenplaats de Rollekoot in Vaassen’ (wijerd, maart 2016).
Egelbeek
Algemeen
De Egelbeek is één van de zes beken van het cluster Vaassense Beken. Het is een kwelbeek, bestaande uit een beekloop en twee zijlopen in de bovenste deel van het stroomgebied. Het stelsel ligt ten zuidoosten van Vaassen, in de noordoostelijke flank van de Veluwe.
Door de lage ligging was de Egelbeek niet geschikt voor de bouw van watermolens, maar deze van oorsprong natuurlijke beek kent in de bovenloop hoge tot zeer hoge natuurwaarden. De benedenloop kent de nodige historisch aspecten.
De herkomst van de naam is onbekend. De beek, in z’n huidige vorm, is al meer dan 200 jaar oud. De natuurlijke loop is op de oudst gedetailleerde kaart, die van de Man 1802-1812, al niet meer te zien.
Beschrijving van het beekstelsel
De Egelbeek (Egelbeek) begint met twee kwelrijke bovenlopen in het Korte Broek aan de zuidoostkant van Vaassen. Hier verzamelt het water uit een aantal voormalige landbouwsloten aan de noord- en zuidzijde van het beekdal. De beek voert vervolgens het water niet door het midden van het beekdal, maar langs de randen. Vooral de hogere noordrand is opvallend; waarschijnlijk diende het als vloeiwater voor de lager gelegen weidegronden. Tussen de beeklopen, in het laagste deel van het beekdal werd bij plagwerkzaamheden de vroegere, meanderende loop teruggevonden. Bij het Kouwenaarspad stromen de bovenlopen als een gezamenlijke loop verder. Vervolgens komt er een extra loop bij de beek in vanaf een kleine terreindepressie langs de Waterstraat; deze levert maar weinig water.
Het Korte Broek is in de 19e en 20e eeuw ontgonnen tot grasland, waarbij een intensief slotenpatroon werd aangelegd voor de benodigde ontwatering. Eind 90’er jaren van de 20e eeuw zijn die ingrepen grotendeels ongedaan gemaakt, waardoor het broekgebied zich herstelt tot moerasgebied. Plantensoorten, karakteristiek voor kwelgebieden, zoals Klimopwaterranonkel, Rietorchis en andere kwelafhankelijke soorten zijn weer teruggekeerd, waarvan sommige in grote hoeveelheden. De Egelbeek kent daarnaast een goede vispopulatie, kenmerkend voor meer natuurlijke beken.
De middenloop van de beek vindt z’n weg via allerlei terreinlaagten tussen dekzandopduikingen, boerderijen en particulieren woningen. Het is een afwisselend landschap met veel microrelief en variatie in grondgebruik. De beekloop wijzigde soms van ligging, zoals langs het oostelijke deel van de Waterstraat.
Bij de benedenloop en monding – in vroeger jaren in de Grift – voorzag de beek een eendenkooi van water. De plas met de vangpijpen is op de kaart van De Man (1812) goed te herkennen. De kooi hoorde tot de Koninklijke domeinen van het Loo. Het was gewenst dat het kooigebied in de oorspronkelijke ‘Hooge en vrije Heerlijckhijdt van het Loo’ lag. De heerlijkheid vormde de basis van de latere gemeente Apeldoorn. Het Gelders archief bezit een brief uit 1694 van Jan Hendrik van Isendoorn over de aanleg van een eendenkooi te Vaassen ten behoeve van prins Willem III. De grond er omheen werd later bij Het Loo gevoegd. Dit leidde tot een opmerkelijke uitstulping van de gemeentegrens van Apeldoorn. De eendenkooi staat vermeld op de kaart van De Man (ca 1812) en op de eerste kadasterkaart (1832) is “Domeinen” eigenaar en zijn de vangpijpen niet meer zichtbaar; er is van de kooi alleen een poel over (Bron: Ampt Epe).
In de 20e eeuw vestigde de Heidemij in hetzelfde gebied een dependance van haar visvijvers aan de Nijmolense Beek te Emst; de Wenumse Poel. Na beëindiging van dit bedrijf werden de drooggelegde vijvers aangeplant met populieren. Waterschap Vallei en Veluwe ontwikkelde er een natuurgebied waar de Grift de ruimte kreeg en er een meanderende ontstond.
De Egelbeek eindigt in de Grift.
Oude lopen/recente wijzigingen
De ontwikkelingen in de Korte Broek gaan in de richting van een halfnatuurlijk beeklandschap, geheel in lijn met de Natura 2000-doelstellingen. Mogelijk leidt dit tot herstel van de meandering in het midden van de laagte en verdere maatregelen tot herstel van het oorspronkelijke beekdal.
De benedenloop, die aanvankelijk uitmondde in de Grift, werd in de 20e eeuw aangesloten op het Apeldoorns Kanaal, via een aquaduct. In 2009 heeft het Waterschap Vallei en Veluwe besloten om de beekmonding weer terug te brengen naar de Grift. Tegelijkertijd werd de benedenloop overgedimensioneerd en kreeg een overgedimensioneerd profiel waarin het z’n bedding mocht zoeken. Middenstrooms vonden eveneens natuurmaatregelen plaats, met aangepaste, natuurlijker, oeverbeschoeiingen, afgevlakte oevers en retentiepoelen.
Toegankelijkheid
Het Korte Broek is een jaarrond toegankelijk beekdal met een bijzonder fraaie kwelgebonden vegetatie. Een bezoek aan het gebied is de jaarrond de moeite waard, maar met name in het voorjaar en de voorzomer Opvallend zijn dan de grote hoeveelheid (en vaak forse exemplaren) van Dotterbloem, Rietorchis en Moeraskartelblad. De midden en benedenloop zijn vanwege de ligging tussen particuliere eigendommen (woningen, erven en landbouwgronden) of kwetsbaarheid (natuurzones) niet of nauwelijks toegankelijk.
Meer info
In het onderzoek van Het Veluwse Sprengenlandschap van J. Renes, e.a. uit 2002 wordt de Egelbeek, samen met de Vaassense beken, uitvoerig beschreven om te dienen voorbeeldplan voor het versterken van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Over de natuurlijke bovenloop van de Egelbeek is een artikel op de website te vinden van Gert Jan Blankena, genaamd ‘Sporen van een oude beekloop’.
september 2023