Vaassense beken

Dorpse Beek Open in Beken Atlas Veluwe
Egelbeek Open in Beken Atlas Veluwe
Geelmolense Beek Open in Beken Atlas Veluwe
Hartense Molenbeek Open in Beken Atlas Veluwe
Hartense Sprengen Open in Beken Atlas Veluwe
Nieuwe Beek Open in Beken Atlas Veluwe
Park Cannenburch Open in Beken Atlas Veluwe
Peilsloot Open in Beken Atlas Veluwe
Rode Beek Open in Beken Atlas Veluwe
Rode Beek zijtak Open in Beken Atlas Veluwe



Algemeen

Waterschap Vallei en Veluwe heeft allerlei maatregelen voorzien en deels uitgevoerd voor de beken en gebieden in haar beheergebied teneinde naast verbetering van de ecologische kwaliteit ook de invloed van zowel droogte als wateroverlast te beperken. Zie voor gedetailleerde gebiedsopgaven het BOP 2022-2027. Om de waterkwaliteit te laten voldoen aan de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) en droogte te bestrijden, moet de snelle afstroom van water worden tegen gegaan, water langer worden vastgehouden in de haarvaten en de uitspoeling van nutriënten naar het oppervlaktewater verminderd worden.

Er is een plan in voorbereiding door Provincie Gelderland in samenwerking met het waterschap om in Natura2000 gebieden maatregelen te nemen bij de beken ten behoeve van het ecologisch herstel. U moet denken aan een optimalisatie van het hydrologisch systeem en maatregelen ter bescherming van specifieke Habitattypen, zoals bijv. de rivierdonderpad, de beekprik en de ijsvogel. Dit plan is momenteel (2022) in voorbereiding. De sprengkoppen van alle genoemde beken in dit gebied liggen in Natura 2000 gebieden en zijn onderdeel van dit programma.

 

Rode Beek en Nieuwe Beek

Algemeen

De Rode Beek en Nieuwe Beek zijn twee van de zes beken van het  Vaassense bekenstelsel. Deze beken bestaan uit een sprengenbeek, een kwelbeek- en molenbeek met diverse sprengkoppen, twee molenplaatsen met één wijerd. Vanaf de Papiermolen het Kraaiennest komen deze beekdelen bij elkaar en stromen dan verder onder de gezamenlijke naam Rode/Nieuwe Beek.  Het gehele stelsel ligt aan de noordzijde van Vaassen en strekt zich uit van Nierssen tot De Oosterhof aan de zuidkant van Vaasen. De beken vormen de zuidelijke begrenzing van het parkgebied van Kasteel Cannenburgh. (Park Cannenburgh)

Cultuurhistorisch en natuurwetenschappelijk waardevolle beken en in samenhang met de overige Vaassense beken een stelsel van bijzondere betekenis, zo kenschetsen we als Bekenstichting dit bekensysteem.

De namen van de twee beken hebben een praktische insteek. Het water van de Rode Beek is ijzerhoudend en dus rood(bruin) van kleur. De Nieuwe Beek is ‘later’ gegraven om meer “wit” (lees: rodolmvrij) water in het beeksysteem te verkrijgen. Synoniemen voor de Nieuwe Beek zijn er niet, maar de bovenloop van de Rode Beek werd  ‘Vrouwe Martens water’ genoemd, naar de echtgenote van Marten van Isendoorn. De Rode Beek is de oorspronkelijke beek, de “oer”-beek van Vaassen; de Nieuwe Beek is daarentegen de laatst gegraven beek, aangelegd tussen 1694 en 1698.

Beschrijving van het beekstelsel

De geschiedenis van het beekstelsel in Vaassen begint met een natuurlijke beek. Vandaag de dag is dit terug te vinden in de bovenloop (Rode Beek) welke door het dal van de oorspronkelijke beek loopt. Vroeger ontsprong deze beek bij de Motketel en stroomde door het dal oostwaarts naar de Cannenburgh. De huidige Rode Beek ontspringt nu aan de oostzijde van de Motketel in een aantal bijeen gelegen kwelslootjes ten noorden van de forellenkwekerij Het Hol.

De beek voorzag de gracht van de havezate, later het kasteel Cannenburch en een van de twee versterkte huizen in de gemeente Epe (het andere huis is Huis Quickborn te Epe) van water. De Korenmolen bij de Cannenburgh, welke al in 1402 wordt vermeld, moet aan de oorspronkelijke beek zijn gebouwd. Aan de bovenloop zijn vermoedelijk ten tijde van Maarten van Rossum meerdere sprengkoppen gegraven om de watertoevoer te vergroten ten behoeve van de nieuw op te richten Rollekootse molens. (Dit waren aanvankelijk graanmolens). Hier stond al in 1639 een molen (waarschijnlijk een molen welke in 1542 door Maarten van Rossum is gebouwd) Deze sprengen zijn later deels afgesneden door een kleine dalkruising met  de Geelmolense Beek. Het lager liggende deel werd afgeleid naar de Geelmolense Beek.  De  Korenmolen van de Cannenburgh kreeg daarna watertekort. Via een ingewikkelde constructie werd vervolgens water uit de Geelmolense Beek naar de molen van de Cannenburgh gebracht. Door alle ingrepen bezit de Rode Beek geen sprengkoppen meer en is teruggekeerd naar de oorsprong, namelijk een kwelbeek. De kweldruk is fors en de Rode Beek is daardoor jaarrond  watervoerend.

De Nieuwe Beek is de laatst gegraven beek  (eind 17e eeuw!) en heeft een aantal fraaie sprengkoppen en een kwelrijke bovenloop (Nieuwe Beek – sprengenstelsel) ten zuidwesten van Vaassen. Het stelsel s aangelegd tussen 1694 en 1698, samen met de bouw van de molens aan deze beek: de Papiermolen Het Kraaiennest en de Bloemkolksmolen. De kwaliteit van het water van de Rode Beek (ijzerhoudend) gaf aanleiding tot het graven van de Nieuwe Beek (helder water). De ingreep om het water naar de papiermolen te krijgen was fors. De sprengen liggen ver en vrij diep in het Veluwemassief ingegraven. Het is een voorbeeld hoe een tot het midden de vorige eeuw in de heide gelegen sprengenstelsel in enkele tientallen jaren in een houtwalbeek veranderde. De rijke begroeiing van de kwelstroken met klimopwaterranonkel, bronkruid, moerasviooltje, zenegroen en decimeters hoge moskussens, verdween en een enkel relict zoals een plek met struikheide of een afstervende jeneverbes wijst op de vroegere lichtminnende begroeiing. Bij de Nieuwe Beek met zijn steile oevers groeide, naast allerlei algemene varens, een zeldzame varensoort: de gebogen driehoeksvaren.

Na het sprengengebied wordt de middenloop  (Nieuwe Beek) opgeleid langs de hogere rand van het Korte Broek, maar buigt dan naar het noorden af langs de bebouwde kom van Vaassen. Hier snijdt de beek  door een dekzandrug. En daarvoor ligt een korte opleiding. Vervolgens kruist de beek de Geelmolense Beek door middel van een aquaduct waarbij de Nieuwe Beek onder de Geelmolense Beek door stroomt. De Nieuwe Beek en de Rode Beek stromen daarna langs de zuidzijde van de Emmalaan in één bedding, waar men ze scheidde door een houten schot en een lage wal. Het is de laatste plaats waar nog een schot in de lengte van de beek aanwezig is om helder en ijzerhoudend water te scheiden. De dubbele beekloop is tevens onderdeel van de formele tuinaanleg van de Cannenburgh en het gehele bekenstelsel speelt daar min of meer eren rol in.

De gecombineerde Rode-/Nieuwe Beek wordt langs de Emmalaan opgeleid naar de voormalige molenplaats van de Papiermolen Het Kraaiennest. Hiervan getuigt nog een waterval. In het woonhuis is de vroeger gevelsteen van de molen  verwerkt. Van het molenhoofd van het Kraaiennest zijn nog delen aanwezig. De gebouwen werden in 1987 gesloopt. Vervolgens stroomt de beek langs de zuidzijde van het park van kasteel de Cannenburch, kruist de Dorpsstraat en is aan de oostzijde van Vaassen opgeleid naar de voormalige Bloemkolksmolen. In de vroegere wasserij Welgelegen, thans evangelisatiecentrum, bevindt zich inpandig nog steeds de waterval van de molenplaats. De molenplaats heeft geen wijerd.

Het laatste deel van het traject stroomt de beek als benedenloop parallel aan de Hartense Molenbeek richting de Grift waarin het uitmondt.  De Nieuwe Beek is het gehele jaar water watervoerend.

Niet al het water van de Rode/Nieuwe beek komt overigens bij de molenplaats aan; een deel van het water van de Rode Beek wordt al eerder afgeleid en stroomt in een eigen beekloop met een lagere bedding, eveneens langs de Emmalaan, richting het kasteelpark, waar het zich bij de Hartense Molenbeek voegt. Het verdeelwerk dat het water van de Rode Beek afleidt naar de lagere bedding is een betonnen kunstwerk, weinig passend, maar wel functioneel. We treffen op dit deel van de Emmalaan drie beken en vier beeklopen aan.

 

Oude lopen/recente wijzigingen.

Zoals uit de bovenstaande beschrijvingen blijkt, is het stelsel een wirwar van  wisselende beeklopen, die in de loop der tijd veelvuldig wijzigden. Op de BekenAtlasVeluwe vermelden we de vervallen verbinding bij de voormalige Brinker Molens. Daarnaast is er langs de Emmalaan een vervallen koppeling tussen de later gegraven Hartense Molenbeek en de Rode Beek. Deze vroegere verbindingen zorgden voor voeding van de Molen van Kasteel de Cannenburch.

De oorspronkelijke  bovenloop van de Rode beek staat niet op de BekenAtlasVeluwe, maar is nog wel in het veld (met enige moeite) te zien. Wie vanaf de parkeerplaats aan de Elburgerweg eerst via een bruggetje de (hier opgeleide) zuidtak van de Geelmolense Beek doorkruist en dan een stukje naar de noordtak van deze beek doorsteekt, vindt een moerassige laagte. Deze oude watergang, gelegen in het laagste deel van het dal, maakte oorspronkelijk deel uit van de bovenloop van de Rode Beek. Ook het voorkomen van verscheidene bijzondere planten wijst erop dat de beek hier veel ouder is dan de enkele honderden jaren later gegraven sprengenbeken. In de kwelstroken komen paarbladig goudveil en bittere veldkers voor. Het mijtertje, een in bronmilieus groeiend voorjaarspaddestoeltje, wordt hier soms gevonden. Op de beekwallen groeit de zeer zeldzame smalle beukvaren. En wie hier in het vroege voorjaar komt, heeft kans om in de Motketel de beekprik te zien.

Toegankelijkheid  en beleefbaarheid

De sprengkoppen van de Nieuwe Beek zijn nog steeds beleefbaar, alhoewel veel minder goed dan in het verleden toen het gehele gebied openbaar. De bovenloop van de Rode Beek is kwetsbaar natuurgebied en niet opengesteld.

Met de Hartense Molenbeek (aan de noordzijde), de aftakking van de Geelmolense Beek, de Rode Beek en de Nieuwe Beek (aan de zuidzijde), liggen langs de Emmalaan vier beken over een afstand van 650 meter parallel naast elkaar. Vanaf de Emmalaan is dit goed te zien.

 

Meer info 

Over de Vaassense beken is veel gepubliceerd. Henri Slijkhuis heeft een aantal handzame artikelen geschreven. ‘De historische ontwikkeling en betekenis van het Vaassense bekenstelsel’, is daar een voorbeeld van. Het is op de website te vinden.

Van de Vaassense Beken is bovendien een fietsroute (Bekenpadgids Vaassen) met beschrijving uitgebracht door de Bekenstichting. Het is een aanrader voor wie zich wil oriënteren op dit fraaie en bijzondere beekstelsel

 

Het aquaduct van de Nieuwe Beek (onder) en de Geelmolense Beek (boven)
Het scheidingsschot tussen de Nieuwe Beek en de Rode Beek
Gevelsteen 't Kraaiennest

Geelmolense Beek en Dorpse Beek

Algemeen

De Geelmolense– en Dorpse Beek  vormen gezamenlijk twee van de zes beken van het Vaassense bekenstelsel. Het gaat bij deze beken om een sprengenbeek en molenbeek. De beken vormen een geheel, waarbij de eerste de bovenloop vormt van de laatste. De beken bestaan uit een omvangrijk sprengenstelsel, twee bovenlopen en één beekloop. De beek kent zes molenplaatsen(!); er zijn geen Wijerds bekend. Het stelsel ligt in Vaassen; de sprengkoppen in Niersen, de middenloop stroomt door het centrum van Vaassen en de benedenloop eindigt in de Grift bij buurtschap Jonas. Het stelsel ligt op de Noordoost Veluwe

Ons meest bijzondere (sprengen)stelsel, zo vatten we als Bekenstichting de beek het beste samen, vooral in cultuurhistorisch opzicht en in samenhang met de overige Vaassense beken volstrekt uniek. Vooral de sprengen in de Motketel.

Er zijn diverse synoniemen bekend van de Dorpse Beek die vooral neerkomen op variaties in schrijfwijzen of zegswijzen, zoals bijv. Dorper Molenbeek.

 

Beschrijving van het beekstelsel

De talrijke sprengen (sprengkoppen Geelmolense Beek) van de Geelmolense Beek liggen in bijzonder mooi, oud loofbos dat bekend staat als de ‘Motketel’. Het is een zeer omvangrijk, fijnmazig sprengensysteem, dat in omvang en complexiteit nergens op de Veluwe wordt geëvenaard. De kweldruk is zeer hoog en het gebied levert jaarrond water. het water is grotendeels ijzerhoudend, alhoewel sommige sprengkoppen dat nu juist niet zijn. Er zijn maar weinig beekwallen; dit zal ermee te maken hebben dat deze sprengen, weliswaar sterk vergraven, het oorspronkelijke, natuurlijke brongebied omvatte van de oorspronkelijke “oer”beek (nu Rode Beek). Het natuurvolgend beheer levert veel dood hout op in en rond de beek en in een enkele verlande sprengenkop is het Mijtertje aan te treffen. In het sprengengebied de “Motketel” is ook een kleine, maar goed waarneembare dalkruising te vinden..

Sprengkop van de Geelmolense Beek

Het lijkt erop dat de bovenloop (Geelmolense Beek) grotendeels is gegraven in het eerste kwart van de 17e eeuw, maar de sterke uitbreiding van het aantal molens rond 1670 moet tot aanvullend graafwerk hebben geleid. Om meer water naar de beek te leiden werd de bovenloop van de Rode Beek (de natuurlijke beek door het dal) naar de Geelmolense Beek geleid. Daardoor kon de Holtse Molen, hoog in het stroomgebied twee papiermolens laten draaien. Net als de Holtse molen, bezat ook de Geelmolens, de Brinkermolens en de Dorpermolens twee molens. De molenplaats van de Holtse Molen dateert van voor 1631 en voor 1697 (mogelijk zelfs al van voor 1675).

In het sprengengebied ‘Motketel’ is ook een kleine maar goed waarneembare dalkruising te vinden. Forellenkwekerij Het Hol maakt gebruik van het hoogteverschil van de voormalige molenplaats Het Hol voor haar visvijvers. Van de molens resteert niets behalve een gemetselde waterval.

Na de molenplaats “t Hol  voegt de oorspronkelijke bovenloop van de Rode Beek zich bij  de Geelmolense Beek, waarna de hoeveelheid water sterk toeneemt. Hierna volgde een lange opleiding, voorzien van brede houtwallen. De zware begroeiing heeft grotendeels het veld moeten ruimen voor de bodemsanering die hier begin deze eeuw is uitgevoerd. De wallen zijn opnieuw ingeplant. De opleiding, die vanaf de Elspeterweg goed te zien is, leidt naar de voormalige Geelmolens, de Brinkermolens en de Dorper molens. Nu staat daar een monumentale boerderij. Er rest nog een herstelde waterval. Halverwege het opgeleide deel voert de verlaatsloot jaarrond water af richting de Rode Beek.

De beek (Geelmolense Beek) wordt opnieuw opgeleid voor de voormalige Brinkermolens, (gebouwd rond 1668)  later de bordpapierfabriek van Jan van Delden, en de Papiermolen De Citadel.(gebouwd voor 1674). De beek kruist daarbij aan de Gortelseweg via een aquaduct de Nieuwe Beek. Wat van de molenplaats nog rest is het hoogteverschil, een waterval in een paar trappen. Van de Citadel is niets terug te vinden. Vanaf de openbare weg is dit niet goed zichtbaar; het terrein is verkaveld voor particuliere woningbouw.

De omgeleide beek bij de voormalige Dorper Molens. Het verval wordt overbrugd als vistrap

Vervolgens stroomt de beek onder een nieuwe naam (Dorpse Beek) door de bebouwde kom van Vaassen naar het terrein van Vaassen Flexibele Packaging (voorheen aluminiumindustrie Vaassen: AIV). De beek wordt tegenwoordig om het fabrieksterrein geleid. Aan de oorspronkelijke beek op het terrein stonden de Dorper Molens. Deze worden al in 1559 als kopermolen genoemd, maar de molens verder stroomopwaarts zijn pas in de loop van de 17e eeuw gebouwd. Tussen 1694 en 1698 werden afspraken gemaakt over de waterverdeling. De beide Brinker Molens en de stroomafwaarts gelegen Papiermolen De Citadel kregen elk een derde van het water dat van de Geelmolens afkwam. Na gebruik liep het water van de ene Brinkermolen (1/3 deel) en de Citadel (1/3 deel) door naar de volgende molens op deze beek (dus 2/3 deel), de Dorper Molens. Het water van de andere Brinkermolen moest echter via een duiker onder de bovenbeek van het Kraaiennest door naar de Hartense Molenbeek worden geleid om de korenmolen bij de Cannenburgh van voldoende water te voorzien. Deze voorziening is nog gedeeltelijk aanwezig langs de Emmalaan.

Na de Dorpse Molens stroomt de beek als benedenloop door de bebouwde kom richting de Jonas. Hier komt de beek bij de locatie van de De Griftse Molens, ofwel Molen van het Huis Hafkamp. De molen wordt al in 1412 genoemd en is in 1753 afgebroken. Het  water mondt hier uit in de Grift. Het beekkarakter is in het laatste traject geheel verdwenen; de beek ligt strak tegen de Jonasweg in een verdiept, genormaliseerd en beschoeid profiel.

Oude lopen/recente wijzigingen

Het beekstelsel breidde zich in het verleden veelvuldig uit en het watersysteem wijzigde voortdurend. Teveel om op de BekenAtlas Veluwe in te tekenen. We vermelden alleen de verbindingsloop bij de Brinkermolen, welke als toevoer van water naar de Hartense Molenbeek dient. Het water stroomt in een eigen beekloop langs de Emmalaan waar het toestroomde via een duiker onder de dubbele Rode-/Nieuwe beek door. De verbindingsloop en de duiker zijn vervallen. De extra beekloop is nog steeds functioneel, maar nu als loop van de Rode Beek.

Toegankelijkheid  en beleefbaarheid

De oorspronkelijke bovenloop van de Rode beek (nu Geelmolense Beek) staat niet op de BekenAtlasVeluwe, maar is nog wel in het veld (met enige moeite) te zien. Wie vanaf de parkeerplaats aan de Elburgerweg eerst via een bruggetje de (hier opgeleide) zuidtak van de Geelmolense Beek kruist en dan een stukje  naar de noordtak van deze beek doorsteekt, vindt een moerassige laagte. Deze oude watergang, gelegen in het laagste deel van het dal, maakte oorspronkelijk deel uit van de bovenloop van de Rode Beek. Ook het voorkomen van verscheidene bijzondere planten wijst erop dat de beek hier veel ouder is dan de enkele honderden jaren later gegraven sprengenbeken. In de kwelstroken komen Paarbladig goudveil en Bittere veldkers voor. Het Mijtertje, een in bronmilieu’s groeiend voorjaarspaddestoeltje, wordt hier soms gevonden. Op de beekwallen groeit de zeldzame Smalle beukvaren. En wie hier in het vroege voorjaar komt, heeft kans om in de Motketel de Beekprik te zien paaien.

Vermeldenswaardig is de Geelmolen, een monumentale boerderij in een fraaie setting (beekdallandschap). Het is niet openbaar toegankelijk, maar vanaf de openbare weg wel zichtbaar. Een gelukkige uitzondering is de molenplaats bij de Cannenburgh die zich goed laat bezichtigen, een draaiend rad heeft, zeer fraai gelegen is en voorzien van zitplek en informatiebord.

Meer info

Van de Vaassense Beken is een fietsroute (Bekenpadgids Vaassen) met beschrijving uitgebracht door de Bekenstichting. Het is een aanrader voor wie zich wil oriënteren op dit fraaie en bijzondere beekstelsel.

Op de website zijn diverse artikelen te vinden, waaronder van Henri Slijkhuis ‘De historische ontwikkeling en betekenis van het Vaassense bekenstelsel’.

Hartense Molenbeek

Algemeen

De Hartense Molenbeek is de noordelijkste van de zes beken van het Vaassense bekenstelsel. Het gaat om een sprengenbeek. Het stelsel bestaat  uit één beekloop, met meerdere sprengkoppen, maar liefs vijf molenplaatsen met in totaal twee Wijerds en een kasteelpark. De benedenloop van de beek wordt geflankeerd door een watergang. Het stelsel ligt in Vaassen op de Noord oost Veluwe en strekt zich langs de noordzijde uit van Nierssen (de sprengen) tot De Oosterhof.

Van bijzondere betekenis, zo vatten we als Bekenstichting de waarde van het beekstelsel samen, vooral in cultuurhistorisch opzicht en in praktische zin nog steeds functioneel. In samenhang met de overige Vaassense beken betreft het zelfs een volstrek uniek en uitgebreid bekensysteem. De oorsprong ligt in begin 1600 en breidde zich in de 17e en 18e eeuw steeds verder uit. Een oude kaart uit 1726 geeft het complete stelsel weer.

De Hartense Molenbeek in Niersen

De officiële naam van deze beek is anders dan de gangbare aanduiding, namelijk Hattemse Molenbeek in plaats van de algemeen gebruikt ‘Hartense’. Sprengenbeken werden vaak genoemd naar molenplaatsen. De molenplaats hier was Het Hattem. Vermoedelijk door een schrijffout in een verkoopakte heet de beek nu Hartense Molenbeek. Oude aktes vermelden ook de naam Hogebeek. 

Beschrijving van het beekstelsel

De sprengkoppen en de bovenloop van deze beek, de Hartense sprengen, liggen in de lommerrijke bossen en velden van  buurtschap Niersen. Ze vormen de noordzijde van de Motketel,  het gecombineerde, omvangrijke sprengengebied van de Geelmolense- en Hartense Molenbeek samen. Het gaat om een driedelig sprengenstelsel, eigenlijk vier als we het verlaten westelijke stelsel meetellen.  Aan de ligging (hoger in het landschap) en vorm (strakker) te zien zijn de noordelijke sprengkoppen later gegraven dan die van de Geelmolense Beek.  De sprengkoppen (10 stuks) liggen diep ingebed in bosrijk terrein en leveren veel water, kwel- en rijk aan rodolm, waarin het opborrelde kwelwater goed in en langs de beekbodem zichtbaar is.  Het westelijk deel (met vier sprengkoppen) ligt tussen historische gebouwen en voormalige akkergronden van het oude Buurtschap Niersen, onderdeel van het Kroondomein Het Loo. Dit deel levert maar weinig water en delen van de bovenloop verkeren in slechte staat. (’s zomers droogstand en ingelopen beekwallen). Op de wallen stonden tot ver in de vorige eeuw zware iepen. Hoewel kerngezond moesten ze geofferd worden in het kader van de bestrijding van de iepziekte. Waarschijnlijk was het deel ooit onderdeel van de Geelmolense Beek. Het zuidelijkste deel (ook vier sprengkoppen) ligt tegen het Geelmolense sprengenstelsel aan, maar ligt ook wat hoger in het landschap en snijdt daardoor minder grondwater aan. Droogvallen doet het echter nooit.

De middenloop begint al voordat de Niersenseweg wordt bereikt bij het Clundermolentje. Van deze bovenstroomse molen is weinig over. Alleen een oud metselwerk (voormalig stuwtje) herinnert aan de mogelijke molenplaats. De ligging roept echter vraagtekens op en veel is er niet van bekend. Wel dat het al voor 1672 moet zijn gebouwd en dat het van geringe betekenis was. Ook van de volgende molenplaats, Papiermolen Het Hattem, resteren alleen nog enkele watervallen als aanduiding van het vroegere verval bij het waterrad. Wel is de opgeleide loop nog in stand. Verdergaand wordt de beek opnieuw opgeleid naar de huidige wasserij De Rollekoot, gelegen op de vroeger molenplaats. Op de Rollekoot stond al een molen uit de tijd van Maarten van Rossum. In de tweede helft van de 17e eeuw ontwikkelde de beek zich verder en werden nieuwe molens gebouwd: het eerder genoemde Clundermolentje, een tweede Rollekootsmolen en de beide Hattemse molens.

Vanaf de Rollekoot stroomt de beek door Camping de Helfterkamp,  verder langs de noordzijde van de Emmalaan, welke als lange rechte zichtas functioneert,  en aan de noordzijde van het parkbos bij kasteel Cannenburgh. Daar voorziet het een slingervijver, vier visvijvers en de slotgracht (vijvers en gracht Kasteel Cannenburgh), evenals de Molen van het Kasteel Cannenburgh van water. De waterpartijen van het kasteel zijn voor deze dubbelfunctie ingericht. Zo verbreedt niet alleen het buitenwater langs de Prins Bernhardlaan zich tot een Wijerd, maar ook een aantal vijvers zijn onderdeel van de opslagcapaciteit. Ze liggen duidelijk hoger dan de slotgracht en de eigenaren van de molen hebben nog steeds het recht om het water op deze vijvers op te stuwen. De Molen van het Kasteel Cannenburgh is de eerste in de gemeente Epe gestichte molen en de enige die als bedrijf nog steeds functioneert. De maalderij maakt tegenwoordig geen gebruik meer van het water als energiebron, maar wordt elektrisch aangedreven. De molengoot en de waterval zijn nog aanwezig: het molenrand draait volop. Het beekwater heeft overigens nog een belangrijk nevendoel: in de winterperiode voorziet het de ijsbaan in Vaassen van water.

De middenloop vervolgt zijn weg als onderbeek door de bebouwing van Vaassen richting de Oosterhof. Na 1700 werd nog verder stroomafwaarts, ten oosten van de dorpskern van Vaassen, als één van de Molens van Oosterhof, de Nieuwe of Amsterdamse Kopermolen gebouwd. Daarvoor stond in de buurt daarvan een Korenmolen, eveneens een Molen van Oosterhof. De beekloop is hier twee maal kort na elkaar opgeleid en als wijerd verbreed. Eén van de molens, de Nieuwe of  Amsterdamse Kopermolen, is in gebruik geweest als ijzergieterij, is thans nog in gebruik als wasserij van de familie van Delden. De Oosterhof is met z’n opgeleide beken is een fraai ensemble.

De Hartense Molenbeek vervolgt haar loop als benedenloop, zonder verdere obstakels of bijzonderheden, langs woningen en weilanden van de streek De Botter waar zij uitmondt in de Grift. Een groot deel van de loop is beschoeid, maar stroomafwaarts eenzijdig vervangen door flauwere oevers. Enkele lage cascadestuwtjes helpen het lichte hoogteverschil tussen de Grift en de beek te overbruggen.

Naast de beeklopen omvat het stelsel twee waterlopen: een korte afwateringssloot nabij de en een wat langere waterloop (Peilsloot) aan de oostzijde van Vaassen. Deze ontwatert de lage gronden langs de opgeleide delen van de Molens bij de Oosterhof. Het gaat om een functionele, grotendeels genormaliseerde watergang die bij neerslagoverschotten water afvoert en benedenstrooms van de molens uitmondt in de Hartense Molenbeek.

Oude lopen/recente wijzigingen

Van de sprengenstelsels staat het meest oostelijk gelegen stelsel al lang, mogelijk zelfs bijna een eeuw, droog. De vroegere lopen zijn nog goed herkenbaar in het bosgebied. Ze zijn op de BAV aangegeven.

Tussen de Hartense Molenbeek en de noordelijker gelegen sprengen van de Nijmolense Beek heeft nog een, nu verdwenen, beek gelegen, de ‘Helfterbeek’. Deze ontsprong met een gegraven spreng in het boscomplex de Helfterkamp, noordelijk van de Rollekoot. Een andere tak kwam uit het noorden; deze is later de andere kant op geleid als spreng van de Nijmolense Beek. Deze Helfterbeek lag geheel in een ondiep smeltwaterdal. Hij stroomde naar het oosten en voedde noordelijk van de Cannenburgh de Nijmolense Beek. De betekenis van deze beek is onbekend. Molens hebben er niet aan gestaan. Tot eind vorige eeuw was de gegraven spreng in de Helfterkamp, hoewel droog, qua vorm nog intact.

Toegankelijkheid  en beleefbaarheid

Veel boven- en middenstroomse delen van de Hartense Molenbeek zijn goed beleefbaar, zowel de sprengkoppen als de beekloop zelf. Ook het sprengengebied De Motketel is jaarrond te bezoeken.. Langs de Emmalaan doen zich de bijzondere omstandigheden voor dat men er drie beken op rij kan zien stromen. Het parkgebied van Kasteel Cannenburgh met z’n vijvers beeklopen en wijerd is overdag vrij te bezichtigen. Nabij de Oosterhof verkrijgt men een aardig overzicht van het beeksysteem, in ieder geval van de opgeleide delen. Van de molenplaatsen is de Molen van het Kasteel Cannenburgh een aanrader. Hier is een fraai ensemble te zien met molenhuis, herstelde rad, molengoot en wijerd.

Meer info

Van de Vaassense Beken is een fietsroute (Bekenpadgids Vaassen) met beschrijving uitgebracht door de Bekenstichting. Het is een aanrader voor wie zich wil oriënteren op dit fraaie en bijzondere beekstelsel.

Op de site zijn diverse artikelen te vinden, waaronder van Henri Slijkhuis ‘De historische ontwikkeling en betekenis van het Vaassense bekenstelsel’, of  ‘Molenplaats de Rollekoot in Vaassen’ (De Wijerd, maart 2016).

Egelbeek

Algemeen

De Egelbeek is meest zuidelijke van de zes beken van het Vaassense Bekenstelsel. Het is een kwelbeek, bestaande uit een beekloop en twee zijlopen in het bovenste deel van het stroomgebied. Het stelsel ligt ten zuidoosten van Vaassen, in de Noord- Oost Veluwe.

Door de lage ligging was de Egelbeek niet geschikt voor de bouw van watermolens, maar deze van oorsprong natuurlijke beek kent in de bovenloop hoge tot zeer hoge natuurwaarden. De benedenloop kent de nodige historisch aspecten.

De herkomst van de naam is onbekend en de diverse bovenlopen zijn onbenoemd of slechts gedeeltelijk aangeduid. Op de BekenAtelas Veluwe worden ze ook niet afzonderlijk aangeduid.. De beek, in z’n huidige vorm, is al meer dan 200 jaar oud. De natuurlijke loop is op de oudst gedetailleerde kaart, die van de Man 1802-1812, al niet meer te zien.

Beschrijving van het beekstelsel

De bovenloop (Egelbeek) is verdeeld in twee beeklopen en begint in een nat gedeelte van het Korte Broek aan de zuidoostkant van Vaassen. Hier verzamelt het water uit een aantal kwelrijke, voormalige landbouwsloten aan de noordzijde van het beekdal. De beek voert vervolgens het water niet door het midden van het beekdal, maar langs de hogere noordrand. Het lage gedeelte van het beekdal watert via een eigen slotensysteem af en stromen bij het Kouwenaarspad uit op de beekloop. Vanaf de zuidzijde van het beekdal voegen twee zijlopen zich bij de beek. De eerste levert veel water uit het zuidwestelijke deel van het Korte Broek. De tweede levert weinig water vanaf een kleine terreindepressie langs de Waterstraat. 

Het Korte Broek is in de 19e en 20e eeuw ontgonnen tot grasland, waarbij een intensief slotenpatroon werd aangelegd voor de benodigde ontwatering. Eind 90’er jaren van de 21e eeuw zijn die ingrepen grotendeels ongedaan gemaakt, waardoor het broekgebied zich herstelt tot moerasgebied. Plantensoorten, karakteristiek voor kwelgebieden, zoals klimopwaterranonkel, rietorchissen en andere kwelafhankelijke soorten zijn weer teruggekeerd, waarvan sommige in grote hoeveelheden. De Egelbeek kent daarnaast een goede vispopulatie, kenmerkend voor beken.

De middenloop van de beek, voor zover er bij een kwelbeek sprake is van een boven- en middenloop, begint ver stroomopwaarts en vindt z’n weg via allerlei terreinlaagten tussen dekzand ruggen, boerderijen en particulieren woningen. Het is een afwisselend landschap met veel variatie in grondgebruik. Vooral de noordrand is opvallend hoog gelegen in het beekdal; mogelijk diende het als vloeiwater voor de lager gelegen weidegronden of gaat het om inklink van de venige percelen (of een combinatie daarvan). In ieder geval werd in het laagste deel van het beekdal, bij plagwerkzaamheden, de vroegere meanderende loop teruggevonden.Vervolgens voegt zich de tweede bovenloop toe aan de beek en neemt het debiet fors toe. Het tracé van de beek werd verlegd om een meer vrije en bochtige loop te verkrijgen, voorzien van natuurvriendelijke oevers en ‘kistbeschoeiingen’ in de buitenbochten. Dit zijn uitsparingen achter de beschoeiing, onder waterniveau, die als verblijfplaats fungeren voor macrofauna en beekvissen. De maatregelen waren haalbaar (lees: zinvol) doordat de riooloverstorten op het traject kort daarvoor werden gesaneeerd. Hoewel de kistbeschoeiingen weinig succces opleverden, deden de andere maatregelen dat wel. De diversiteit van kenmerkende en zeldzame soorten in de beek nam door de maatregelen spectaculair toe (van 8 naar 48 soorten), zo wees onderzoek in 2019 uit.

Vanaf een kleine terreindepressie langs de Waterstraat komt de derde( boven)loop erbij; van geringe omvang en dit levert, in tegenstelling tot de vorige, maar weinig water op.

Bij de benedenloop voorzag de beek een eendenkooi van water. De kooi hoorde tot de Koninklijke domeinen van het Loo. Het was gewenst dat het kooigebied in de oorspronkelijke ‘Hooge en vrije Heerlijckhijdt van het Loo’ lag. De heerlijkheid vormde de basis van de latere gemeente Apeldoorn en dit leidde tot een opmerkelijke uitstulping van de gemeentegrens. In de 20e eeuw vestigde de Heidemij in hetzelfde gebied een dependance van haar visvijvers, genaamd de Wenumse Poel. Er lagen drie vijvers bijeen aan de zuidzijde, verbonden aan de Grift en één aan de noordzijde. Na beëindiging van dit bedrijf werden de drooggelegde vijvers en vanaf de jaren ‘70 begroeid met populieren. In de afgelopen decennia vond omvorming plaats naar een natuurlijk bostype en de Grift kreeg er een meandere loop bij.

Eendenkooi bij de Egelbeek nabij Vaassen

De benedenloop, die aanvankelijk uitmondde in de Grift, werd in de 20e eeuw aangesloten op het Apeldoorns Kanaal, via een aquaduct. Het laatste deel van de beek was ervoor opgeleid. In 2011 bracht Waterschap Vallei en Veluwe de beekmonding weer terug op de Grift. Ook de opleiding verdween; slechts een deel van de beekwal aan de zuidzijde resteert. Tegelijkertijd overdimensioneerde men de benedenloop tot een breed profiel waarin de beek z’n bedding mocht zoeken.

Er hoort één langgerekt, wijdvertakte waterloop bij het stelsel, namelijk die van De Haere. Deze ontwatert de van oorsprong lage gronden aan weerszijde van de dekzandhoogte van De Haere, ten zuiden van de Egelbeek. Het stroomt afwisselend tussen weidepercelen, langs kavelpaden en doorgaande wegen, bedrijfskavels en particuliere woningen; dit alles ligt grotendeel over de grens van de gemeente Epe in Apeldoorn. De waterloop wisselt sterk: plaatselijk kwelrijk met een beekachtig vorm, maar merendeels een strak profiel, veel beschoeiing en gericht op ontwatering. Dat laatste wordt duidelijk in regenachtige perioden want dan voegt de waterloop behoorlijk water toe aan de benedenloop van de Egelbeek.

Oude lopen/recente wijzigingen

De ontwikkelingen in de Korte Broek gaan steeds verder in de richting van een half natuurlijk beeklandschap, geheel in lijn met de Natura 2000-doelstellingen. Mogelijk leidt dit tot herstel van het oorspronkelijke beekdal en komen de huidige beeklopen in de toekomst te vervallen.

Toegankelijkheid  en beleefbaarheid

De Egelbeek en het Korte Broek is een jaarrond toegankelijk beekdal met een bijzonder fraaie kwel gebonden vegetatie. Een bezoek aan het gebied is de jaarrond de moeite waard, maar met name in het voorjaar en de voorzomer. Opvallend zijn dan de grote hoeveelheid (en vaak forse exemplaren) van dotterbloem, rietorchis en moeraskartelblad.  De midden en benedenloop zijn vanwege de ligging tussen particuliere eigendommen (woningen, erven en landbouwgronden) of kwetsbaarheid (natuurzones) niet of nauwelijks toegankelijk.

 

Beekherstel van de Egelbeek, voorzien van afgevlakte natuurvriendelijke oevers

Meer info

Van de Vaassense Beken is een fietsroute (Bekenpadgids Vaassen) met beschrijving uitgebracht door de Bekenstichting. Het is een aanrader voor wie zich wil oriënteren op dit fraaie en bijzondere beekstelsel. Veel boven- en middenstroomse delen van de beken zijn namelijk goed beleefbaar, zowel de sprengkoppen als de beekloop zelf. Het sprengengebied Motketel is van bijzondere kwaliteit en jaarrond te bezoeken.

Over de Vaassense beken is veel gepubliceerd bij de Bekenstichting. Henri Slijkhuis heeft een aantal handzame artikelen geschreven.  ‘De historische ontwikkeling en betekenis van het Vaassense bekenstelsel’, is daar een voorbeeld van. Het is op de website te vinden. Op de site zijn diverse artikelen te vinden over de beek en de molenplaatsen, waaronder van Henri Slijkhuis, zoals  ‘Molenplaats de Rollekoot in Vaassen’ (wijerd, maart 2016). Over de natuurlijke bovenloop van de Egelbeek is een artikel op de website te vinden van Gert Jan Blankena, genaamd ‘Sporen van een oude beekloop’.

In het onderzoek van Het Veluwse Sprengenlandschap van J. Renes, e.a. uit 2002 worden de Vaassense beken, inclusief de Egelbeek, uitvoerig beschreven om te dienen voorbeeldplan voor het versterken van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.  

september 2024